9.4 duurzame ontwikkeling

9.4 Duurzame ontwikkeling
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9.4 Duurzame ontwikkeling

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Introductie 9.4 incl. vragen
Opdrachten maken
Kahoot: how to kill the planet

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Je beschrijft duurzame ontwikkeling
  • Je beschrijft de rol van biobrandstoffen in de energietransitie.
  • Je beschrijft hoe we onze voedselsystemen kunnen verduurzamen.
  • Je legt maatregelen uit die bijdragen aan duurzaam gebruik van grondstoffen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Biobrandstoffen
  • Eerste generatie: Voedsel (koolzaad, suikerbieten) wordt gebruikt voor biobrandstof
  • Tweede generatie: Afvalstoffen worden gebruikt voor biobrandstof
  • Derde generatie: Algen of zeewier worden speciaal verbouwd voor biobrandstof 

Slide 5 - Tekstslide

Biobrandstof
Wat maakt de tweede generatie biobrandstof duurzamer dan de eerste?

Vind jij de derde generatie biobrandstoffen een verbetering? Leg uit waarom

biobrandstof rekenen we bij de vernieuwbare hulpbronnen , fossiele brandstoffen bij de niet-vernieuwbare. Leg uit.

Slide 6 - Tekstslide

Biodiesel wordt geproduceerd uit oliehoudend afval of frituurvet.
Biodiesel hoort dus bij de:
A
1e generatie
B
2e generatie
C
3e generatie

Slide 7 - Quizvraag

Olifantsgras
  • Olifantsgras is zeer geschikt als biobrandstof
  • Olifantsgras wordt niet gegeten
  • Tweede generatie biobrandstof

Slide 8 - Tekstslide

Je kan olifantsgras niet direct in de gasleiding stoppen. Het moet eerst anaeroob omgezet worden in:
A
CO
B
CO2
C
CH4
D
een mengsel van koolwaterstoffen

Slide 9 - Quizvraag

3e generatie biobrandstof nu nog te duur

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel
  • je leert waarin steden afwijken van andere ecosystemen 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Een stad heeft zijn eigen microklimaat. In welke abiotische factoren verschilt de stad van de omgeving?
A
temperatuur, neerslag en fijnstof
B
temperatuur en fijnstof en plantengroei
C
temperatuur, fijnstof en vocht in de bodem
D
temperatuur, neerslag en vocht in de bodem

Slide 13 - Quizvraag

De duif komt veel voor in de stad. Ook ratten, muizen en meeuwen doen het goed in de stad. Wat staat er blijkbaar aan het begin van de 'voedselketens' in een stad?
A
aan het begin staat altijd een producent
B
in de stad zijn te weinig producenten, dus er is eigenlijk geen begin
C
aan het begin staat afval
D
het begin van de voedselketen ligt buiten de stad

Slide 14 - Quizvraag