In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1. Uitleg beweging
2. Notities maken
3. Zelfstandig aan het werk
4. Leerdoelen controleren
Wat gaan we doen vandaag?
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling
1. Veiligheid
2. Zuur / base
3. Beweging
4. Het weer
5. Eenheden en grootheden
6. rekenen
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling 1
Beweging
Slide 4 - Tekstslide
Aan het einde van deze les kan ik:
Het verschil uitleggen tussen
de drie soorten bewegingen
aan de hand van een verhaaltje
een afstand-tijd diagram maken
de gemiddelde snelheid uitrekenen
Slide 5 - Tekstslide
Er zijn drie soorten bewegingen
Slide 6 - Tekstslide
Er zijn drie soorten bewegingen
Versneld, vertraagd, eenparig
Slide 7 - Tekstslide
Afstand-tijddiagram
Slide 8 - Tekstslide
Afstand-tijddiagram
eenparig
versneld
vertraagd
Slide 9 - Tekstslide
Gemiddelde snelheid
Gem. snelheid = afstand : tijd
2 = 6 : 3
Slide 10 - Tekstslide
Oefenopdracht
Jan laat zijn hond uit en de hond ziet opeens een konijn. Hij rent steeds sneller achter het konijn aan, terwijl hij Jan meesleurt
Teken de afstand-tijd diagram
Slide 11 - Tekstslide
Oefenopdracht
Jan loopt met zijn hond rustig over straat en de hond wordt nergens door afgeleid
Teken de afstand-tijd diagram
Slide 12 - Tekstslide
Oefenopdracht
De hond apporteert een bal, en terwijl hij terug naar Jan rent mindert hij vaart
Teken de afstand-tijd diagram
Slide 13 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Maak de opdrachten in de LessonUp
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
1) De formule voor gemiddelde snelheid is...
A
gemiddelde snelheid = afstand x tijd
B
gemiddelde snelheid = tijd:afstand
C
gemiddelde snelheid = afstand :tijd
D
afstand= tijd: gemiddelde snelheid
Slide 15 - Quizvraag
2) De formule voor de afstand is ...
A
afstand = tijd: gemiddelde snelheid
B
afstand = gemiddelde snelheid:tijd
C
afstand= gemiddelde snelheid x tijd
Slide 16 - Quizvraag
3) Sleep het juiste symbool naar de goede grootheid of eenheid.
Gemiddelde snelheid
Afstand
Tijd
m
minuten
m/s
Slide 17 - Sleepvraag
4) De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 18 - Quizvraag
5) De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 19 - Quizvraag
6) De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 20 - Quizvraag
7) De grafiek is een (plaats,tijd)-diagram voor een ...
A
... vertraagde beweging
B
... versnelde beweging
C
... eenparige beweging
D
... stilstaande beweging
Slide 21 - Quizvraag
8) Een sprintster loopt de 100 meter in 10,8 seconden. Wat is haar gemiddelde snelheid?
A
1008 m/s
B
9,26 m/s
C
0,108 m/s
D
3,6 m/s
Slide 22 - Quizvraag
9) Anne maakt een wandeltocht van 50 kilometer met een gemiddelde snelheid van 4,5 km/h. Bereken hoeveel uur ze over deze tocht doet.
Slide 23 - Open vraag
10) Een auto rijdt gedurende het grootste deel van zijn reis sneller dan 100 km/uur. Toch is zijn gemiddelde snelheid een stuk lager. Leg uit hoe dat komt
Slide 24 - Open vraag
Een gezin gaat met de auto op vakantie. De afstand tussen hun woonplaats Drachten en hun vakantieadres in Frankrijk is 1100 km. Ze gaan om 04:00 's ochtends weg en komen om 17:00 uur 's middags aan.
Slide 25 - Tekstslide
11) Hoe lang doet het gezin over de reis?
Slide 26 - Open vraag
11) Bereken de gemiddelde snelheid in km/h (afstand=...) (tijd=...)
Slide 27 - Open vraag
12) Als je in 2 seconden vijf meter loopt, heb je een gemiddelde snelheid van
A
0,4 m/s
B
2,5 m/s
C
7 m/s
D
10 m/s
Slide 28 - Quizvraag
13) Anna rijdt in haar auto met een gemiddelde snelheid van 80 km/h. Hoeveel km heeft ze na twee uur afgelegd?
A
40 km
B
80 km
C
100 km
D
160 km
Slide 29 - Quizvraag
14) Een scooter rijd weg bij een verkeerslicht. Wat voor beweging is dit?
A
Versnelde beweging
B
Vertraagde beweging
C
Eenparige beweging
D
Stilstand
Slide 30 - Quizvraag
15) Een fietser moet afremmen voor een kindje. Maak hiervan een afstand-tijd diagram Zorg ervoor dat de eenheden op de juiste plek staan. Maak een foto
Slide 31 - Open vraag
Ik kan het verschil uitleggen tussen de drie soorten bewegingen
Slide 32 - Poll
Ik kan aan de hand van een verhaaltje een afstand-tijd diagram maken