Ho 3 Chemische Binding

Ho 3 Chemische Binding
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ho 3 Chemische Binding

Slide 1 - Tekstslide

HO 3.2&3.3

Slide 2 - Tekstslide

Spoorboekje
Lezen 3.3 in stilte

Behandelen 3.2&3.3

Opgaven maken 

Afsluitende opdracht les

6 min

10 min

10 min

5 min
timer
6:00

Slide 3 - Tekstslide

In welke 3 groepen kun je stoffen indelen op basis van hun elektrisch geleidingsvermogen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen

Slide 4 - Quizvraag

Metalen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 5 - Quizvraag

welk metaal is een edel-metaal?
A
Au
B
Na
C
Li
D
Hg

Slide 6 - Quizvraag

Moleculaire stoffen zijn opgebouwd uit:
A
metalen én niet-metalen
B
ionen
C
niet-metalen
D
metalen

Slide 7 - Quizvraag

Een zout is opgebouwd uit?
A
ionen
B
moleculen
C
atomen

Slide 8 - Quizvraag

Moleculaire stoffen geleiden
A
in vloeibare fase
B
in vaste fase
C
in vloeibare en vaste fase
D
niet

Slide 9 - Quizvraag

Zouten kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 10 - Quizvraag

Niet-metalen:

  • Dof
  • Breekbaar
  • Slechte geleiders
  • Edelgassen en halogenen

Metalen:

  • Glanzen
  • Buigbaar
  • Goede geleiders
  • In gesmolten toestand kunnen ze worden gemengd met andere metalen (LEGERINGEN)


Binas blz 34

Slide 11 - Tekstslide

Metalen
  • Een zuiver metaal bestaat uit een atoomsoort --> element
  • Overeenkomsten tussen metalen:
  1. Een glimmend oppervlak in zuivere vorm;
  2. Ze geleiden warmte en elektrische stroom;
  3. Ze kunnen worden vervormd, vooral als ze heet zijn;
  4. Ze kunnen in gesmolten toestand worden gemengd met andere metalen.

Slide 12 - Tekstslide

Legeringen
Een legering is een afgekoeld mengsel van samengesmolten metalen.
Een legering heeft andere stofeigenschappen dat de afzonderlijke metalen

Slide 13 - Tekstslide

Metaalrooster (1)
In een vast metaal bevinden de metaalatomen zich gerangschikt 
in een rooster: metaalrooster


één natriumatoom
meerdere natriumatomen vormen een metaalrooster

Slide 14 - Tekstslide

De bouw van vaste stoffen: Metaalrooster
  • Bij metalen zijn metaalatomen gestapeld in een metaalrooster.
  • Resultaat: metaalrooster met positieve metaalionen, omringd door negatieve vrije bewegende elektronen.
  • Metaalbinding (micro) is sterk -> hoog smeltpunt (macro).

Slide 15 - Tekstslide

Metaalrooster
Legering

Slide 16 - Tekstslide

Eigenschappen van moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bevatten alleen niet-metaal atoomsoorten. 
Moleculaire stoffen geleiden geen stroom. 
Moleculaire stoffen hebben meestal een laag kookpunt en smeltpunt


Slide 17 - Tekstslide

Soorten bindingen 
Moleculen, atomen en ionen zijn op een bepaalde manier aan elkaar verbonden.  

Er zijn ook bindingen die plaatsvinden tussen moleculen. Hierbij horen: VanderWaalsbinding en waterstofbinding. 

Er zijn bindingen die plaatsvinden binnen moleculen, dus tussen atomen. Hierbij horen: atoombinding, metaalbinding en ionbinding. 



Slide 18 - Tekstslide

Bindingen tussen atomen

Een atoombinding is een binding tussen twee verschillende 
atoomsoorten in een molecuul. 

De tekeningen noemen we structuurformules. 
Je ziet exact welke atomen er in het molecuul 
zitten en welke er aan elkaar vast zitten.

Een streepje stelt een atoombinding voor. 

Slide 19 - Tekstslide

Covalentie
Hoeveel bindingen kan een atoom 'aangaan'? 
Het aantal bindingen dat een atoom kan hebben noemen we de covalentie


C
4
N
1
H
1
O
2
F, Cl, Br, I
1

Slide 20 - Tekstslide

Ezelsbruggetje Covalentie
H     covalentie 1

O     covalentie 2

N    covalentie 3

C     covalentie 4

Slide 21 - Tekstslide

Structuurformules

Slide 22 - Tekstslide

Structuurformule tekenen
- bepaal hoeveel bindingen ieder atoom aangaat 
- verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = 1 binding)
- dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 23 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen

Tussen twee moleculen heb je ook een 'binding'. Dit noem je een VanderWaalsbinding. 

Hoe groter het molecuul, hoe groter de aantrekkingskracht en hoe moeilijker de verbinding weer te verbreken is. Daarom hebben grote moleculen een hoger kookpunt dan kleine moleculen.




Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Spoorboekje
Lezen 3.3

Behandelen 3.2&3.3

Opgaven maken 3.2 & 3.3
hw controle

Afsluitende opdracht les

6 min

10 min

10 min in stilte


5 min
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Zouten
Hoofdstuk 3.4

Slide 27 - Tekstslide

Spoorboekje
Herhalings vragen

Behandelen 3.4

Opgaven maken 3.4
hw volgende les



2 min

10 min

10 min



timer
10:00
timer
2:00

Slide 28 - Tekstslide

Na afloop van deze les
  • weet je wat ionen zijn
  • kun je op microniveau uitleggen:
     --> waarom zouten een hoog smeltpunt hebben
     --> in vaste toestand geen stroom geleiden
     --> in gesmolten toestand of opgelost in water
             wel stroom geleiden
  • Je kunt ladingen van ionen afleiden uit een formule

Slide 29 - Tekstslide

Zouten zijn opgebouwd uit
voorkennis
timer
1:00
A
metaal atomen en niet-metaal atomen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
moleculen

Slide 30 - Quizvraag

Spoorboekje
Herhalings vragen

Behandelen 3.4

Opgaven maken 3.4
hw volgende les



2 min

10 min

10 min



timer
10:00
timer
2:00

Slide 31 - Tekstslide

Aan het soort atomen herken je welk soort stof het is

Slide 32 - Tekstslide

de metaal- en niet-metaalatomen vormen ionen:
- een metaalion heeft een positieve lading
- een niet-metaalion heeft een negatieve lading

zouten bestaan dus uit geladen deeltjes: ionen
Na+  en Cl-
NOTEER & LEER

Slide 33 - Tekstslide

Wat is een ion?
een atoom, waarbij het aantal elektronen niet gelijk is aan het aantal protonen

aantal elektronen <
aantal protonen
--> positief geladen ion
Voorbeeld: teken volgens Bohr
1 atoom Na (massagetal 23)



1 ion Na+

Slide 34 - Tekstslide

Wat is een ion?
een atoom, waarbij het aantal elektronen niet gelijk is aan het aantal protonen:

aantal elektronen >
aantal protonen
--> negatief geladen ion

Voorbeeld: Teken volgens Bohr
1 atoom F (massagetal 19)



1 ion F -

Slide 35 - Tekstslide

Ionbinding
  • aantrekkingskracht tussen  +  (=positief) ionen en
     -  (=negatief) ionen
  • erg sterk
  • het kost veel energie om binding te verbreken
ionrooster

Slide 36 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
MACRO niveau                                             MICRO niveau
hoog smeltpunt                                         ionbinding is erg sterk
bros (breekt i.p.v. buigt)
Kristal vormig


NOTEER & LEER

Slide 37 - Tekstslide

0

Slide 38 - Video

Een zout is bros:
Als je een rij ionen in het ionrooster verschuift, stoten gelijke ladingen elkaar af.
Het ionrooster breekt

Slide 39 - Tekstslide

Eigenschappen van zouten
MACRO niveau                                             MICRO niveau
hoog smeltpunt                                         ionbinding is erg sterk
bros (breekt i.p.v. buigt)                          bij verschuiven ionen stoten
                                                                            gelijke ladingen elkaar af
stroomgeleiding
NOTEER & LEER

Slide 40 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid
Een vast zout geleidt de stroom niet
Een gesmolten zout geleidt de stroom wel
Een opgelost zout geleidt de stroom wel
  
--> wat is nodig voor het geleiden
      van elektrische stroom?

herhaling 

Slide 41 - Tekstslide

Elektrische geleidbaarheid 
  • Bij metalen: beweging van vrije elektronen door metaalrooster heen. Kan in vaste en vloeibare fase.

  • Bij zouten: beweging van ionen. Kan alleen in oplossing of gesmolten toestand.

NOTEER & LEER

Slide 42 - Tekstslide

4

Slide 43 - Video

Spoorboekje
Herhalings vragen

Behandelen 3.4

Opgaven maken 3.4
 blz 96-98 



2 min

10 min

10 min (in stilte)
10 min (overleg)



timer
10:00
timer
2:00

Slide 44 - Tekstslide

Spoorboekje
Herhalings vragen

Behandelen 3.4

Opgaven maken 3.4
 blz 96-98 



2 min

10 min

10 min (in stilte)
10 min (overleg)



timer
10:00
timer
2:00

Slide 45 - Tekstslide

03:19
Wat is de lading van een chloor ion
timer
0:30
A
neutraal
B
-
C
+

Slide 46 - Quizvraag

03:38
Wat moeten en evenveel van aanwezig zijn binnen het zout
timer
0:30
A
atomen
B
plusjes
C
minnetjes en plusjes
D
elektronen

Slide 47 - Quizvraag

04:00
Wat is de lading van een sulfideion
timer
0:30
A
neutraal
B
-
C
+
D
2-

Slide 48 - Quizvraag

04:32
Hoeveel natruim ionen zitten er in het zout Natriumsulfide
timer
0:32
A
3
B
6
C
1
D
2

Slide 49 - Quizvraag

Huiswerk
  • Doorlezen H3.5 ( blz 123 + 124)
  • Leer de betekenis van de dikgedrukte woorden
  • Controleer of je de leerdoelen  in eigen woorden kunt uitleggen blz 104
  • Maken en nakijken blz 96-98 van Paragraaf 3.4

Slide 50 - Tekstslide

Na afloop van deze les
  • weet je wat ionen zijn
  • kun je op microniveau uitleggen:
     --> waarom zouten een hoog smeltpunt hebben
     --> in vaste toestand geen stroom geleiden
     --> in gesmolten toestand of opgelost in water
             wel stroom geleiden
  • Je kunt ladingen van ionen afleiden uit een formule

Slide 51 - Tekstslide