Rekenen D4 Paragraaf 4.3 en 4.4



Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 3 les 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les



Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 3 les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 4 Procenten gebruiken
Paragraaf 4.3 en 4.4


Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
P4.1 + 4.2
P4.3 + 4.4
P4.5 + GO
TOETS
P5.1 + 5.2
P5.3 + 5.4
P5.5 + 5.6
P5.7 + GO
TRAINING
EXAMEN
Wat gaan we doen?
Starten en introductie
Opstarten van de les en korte introductie
Kennis activeren
Uitleg par. 4.3 Meer of minder dan 100%
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 4.3
Kennis activeren
Uitleg par. 4.4 Percentages als decimaal getal
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 4.4
Kennis toetsen
Toetsen examenopdracht met toelichting
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte introductie les 2

Paragraaf 4.3 Meer of minder dan 100%


Leerdoelen

  • Ik kan het nieuwe aantal of de nieuwe prijs uitrekenen bij een toe- of afname van procenten.
  • Ik kan terugrekenen naar 100%.


Paragraaf 4.4 Percentages als decimaal getal


Leerdoelen


  • Ik kan procenten schrijven als decimaal getal.
  • Ik kan rekenen met een percentage als decimaal getal.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe reken je in de praktijk?
In het buurthuis worden in 2024 35 jongeren begeleid. De verwachting is dat het aantal jongeren dat behoefte heeft aan ondersteuning in 2030 de 120 zal passeren. Op iedere zes jongeren is er minimaal één begeleider nodig. Ook het aantal begeleiders zal dus stijgen. 

a. Bereken met hoeveel procent het aantal jongeren stijgt tussen 2024 en 2030.
    Rond je antwoord af op een heel getal.

b. Leg in je eigen woorden uit waarom het aantal begeleiders minder snel
    toeneemt dan het aantal jongeren.


timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Bereken met hoeveel procent het aantal jongeren stijgt tussen 2024 en 2030. Rond je antwoord af op een heel getal.
prijs in €
      279
procent
      121
prijs in €
      279
procent
      121
A
142%
B
143%
C
242%
D
243%

Slide 6 - Quizvraag

Bepaal welk aantal 100% is
35 is 100%

Bereken de stijging in het aantal
120 - 35 = 85 jongeren

Bereken 1% van 35
35 : 100 = 0,35

Bereken hoeveel procent 85 is
85 : 0,35 = 242,857...

Rond af op een heel getal
242,857... = 243%



Leg in je eigen woorden uit waarom het aantal begeleiders minder snel toeneemt dan het aantal jongeren.

Slide 7 - Open vraag

De begeleiders nemen in aantal minder snel toe dan de jongeren, omdat er op zes jongeren maar één begeleider nodig is.  

De begeleiders nemen in aantal minder snel toe dan de jongeren, want er is maar één begeleider nodig op zes jongeren.  
timer
5:00
Pauze

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 4.3

Leerdoelen


  • Ik kan het nieuwe aantal of de nieuwe prijs uitrekenen bij een toe- of afname van
     procenten.
  • Ik kan terugrekenen naar 100%.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?

Wasmachines worden in Nederland belast met 21% BTW.

Slide 10 - Tekstslide

Nederland kent twee belastingtarieven op consumentengoederen: 6% en 21%. Het tarief op wasmachines bedraagt 21%.
De stelling is dus waar.
Wasmachine A kost € 279,00, exclusief BTW. Bereken de prijs inclusief BTW.

Slide 11 - Tekstslide

Bepaal welke prijs 100% is
De prijs exclusief BTW is 100%.
De prijs inclusief BTW is 100 + 21 = 121%.

Bereken 1% van de prijs exclusief BTW
€ 279 : 100 = €  2,79

Bereken 121% van de prijs
€ 2,79 x 121 = € 337,59

Wasmachine B kost € 289,00, inclusief BTW. Bereken de prijs exclusief BTW.

Slide 12 - Tekstslide

Bepaal welke prijs 100% is
De prijs exclusief BTW is 100%.
De prijs inclusief BTW is 100 + 21 = 121%.

Bereken 1% van de prijs inclusief BTW
€ 289,00 : 121 =2,388..

Bereken 100% van de prijs
€ 2,388... x 100 = € 238,84

Aan het werk
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van par. 4.3.
 

timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 4.4

Leerdoelen


  • Ik kan procenten schrijven als decimaal getal.
  • Ik kan rekenen met een percentage als decimaal getal.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?

40% is hetzelfde als 0,04.

Slide 15 - Tekstslide

Bepaal het decimale getal
40% is vier tiende en dat is 0,4.

De stelling is niet waar.
Waar of niet waar?

Als er 2100 studenten op dit ROC zitten, komen er meer dan 700 met de fiets.

Slide 16 - Tekstslide

Bepaal het decimale getal
40% is vier tiende en dat is 0,4.

Bereken het aantal fietsers
2100 x 0,4 = 840 studenten

De stelling is waar.
Waar of niet waar?

Van de 2100 studenten komen er minder dan 300 met de auto.

Slide 17 - Tekstslide

Bepaal het percentage scholieren dat niet met de auto naar het ROC komt
40 + 25 + 20 = 85% en dat is 0,85.

Bepaal het percentage scholieren dat wel met de auto naar het ROC komt
100 - 85 = 15% en dat is 0,15.

Bepaal het aantal scholieren dat met de auto naar school komt
2100 x 0,15 = 315

De stelling is niet waar.

Aan het werk
  • Blijf ingelogd in Google.
  • Zet het geluid van de les uit.
  • Maak de opdrachten van par. 4.4.
 

timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 4.3 en 4.4 Oefenen voor het examen
Bij het maken van je examen kijken examinatoren niet alleen naar of je het juiste antwoord op de vraag kan geven. Zij willen ook weten hoe je tot dat antwoord bent gekomen. Dat kan je laten zien door uitleg te geven of een berekening te maken. Dat oefenen we bij het maken van de wekelijkse examenopdracht en bij de toetsen aan het eind van ieder domein. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Examenopdracht
timer
8:00
Dana heeft een zwarte, leren tas gezien. Tijdens de sale
krijgt ze 40% korting. In de laatste week krijgt ze 25%
extra korting op de prijs in de uitverkoop. 

a. Bereken met procenten en met decimalen wat Dana in
    de laatste week voor de tas moet betalen. 

b. Dana zegt tegen Nordin dat ze in totaal 65% korting op de tas heeft gekregen.
    Leg in je eigen woorden uit of Dana gelijk heeft.
 
€ 59,00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe schrijf je dat op bij je examen?
Opdracht a

Bereken met procenten wat Dana voor de tas moet betalen
€ 59,00 : 100 x 60 = € 35,40
€ 35,40 : 100 x 75 = € 26,55

Bereken met decimalen wat Dana voor de tas moet betalen
€ 59,00 x 0,6 = € 35,40 
€ 35,40 x 0,75 = € 26,55

Opdracht b

Dana heeft geen gelijk, want ze krijgt 25% extra korting op de prijs in de uitverkoop.
Wat weet je al?
Je weet de prijs van de tas.
De prijs van de tas bedraagt
€ 59.

Je weet de kortingen.
De korting in de uitverkoop is 40%. De extra korting op de prijs in de uitverkoop is 25%.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Heb je je leerdoelen gehaald?
Leerdoelen par. 4.3
  • Ik kan het nieuwe aantal of de nieuwe prijs uitrekenen bij een toe- of afname van procenten.
  • Ik kan terugrekenen naar 100%.

Leerdoelen par. 4.4
  • Ik kan procenten schrijven als decimaal getal.
  • Ik kan rekenen met een percentage als decimaal getal.












Volgende week

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies