Thema 3 Genetica les 5 X-chromosomale kruisingen

Erfelijkheid
H4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid
H4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een juiste definitie van een dominant en/of recessief allel wanneer we praten over een genotype?
A
Dominante allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (AA)
B
Recessieve allelen komen alleen tot uiting als je deze 2x hebt (aa)
C
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het dominante allel (A) zichtbaar in het fenotype
D
Ben je heterozygoot (Aa) dan is alleen het recessieve allel (a) zichtbaar in het fenotype

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemen we deze
afbeelding
en wat is het geslacht?
A
Dit is een genenbank en het is een man
B
Dit is een karyogram en het is een man
C
Dit is een genenbank en het is een vrouw
D
Dit is een karyogram en het is een vrouw

Slide 3 - Quizvraag

Zet de juiste omschrijving bij het juiste begrip.
46
23
2
Zoveel exemplaren heb je van ieder gen in een lichaamscel
Zoveel chromosomen zitten in iedere lichaamscel (=autosomaal)
Zoveel chromosomen zitten in iedere geslachtscel 

Slide 4 - Sleepvraag

Het gen voor een autosomale eigenschap kan liggen op:
A
Het X-chromosoom
B
Het Y-chromosoom
C
Chromosoom 1
D
Elk van chromosoom 1 t/m 22

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoelen

  • Je kunt het stappenplan voor kruisingsvraagstukken toepassen bij eigenschappen die op het X-chromosoom liggen
  • Je kunt uit een stamboom afleiden of eigenschappen X-chromosomaal kunnen overerven.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Geslachtschromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Autosomaal / X-chromosomaal
Open BINAS 70B, dit is een karyogram

Chromosoomparen 1 t/m 22 zijn autosomen
Chromosoompaar 23 kan bestaan uit:
  • 2 X-chromosomen (vrouw)
  • een X- en een Y-chromosoom (man)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Een overerving kan:
autosomaal of X-chromosomaal zijn.

Wat is het verschil?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

B = kleurenziend                b = kleurenblind
Moeder is drager

Slide 13 - Tekstslide

Kleurenblind

Bij mensen is het gen voor kleurenblindheid recessief en X-chromosomaal. De vader en moeder van een pasgeboren kind kunnen beiden alle kleuren zien. De twee grootvaders zijn beiden kleurenblind.

  • Hoe groot is de kans op een kind met kleurenblindheid?
  • En hoe groot is de kans op een jongen met kleurenblindheid?


timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

genotype opa's en ouders
P(opa): XbY (kleurenblind)
P: XBXb  x XBY (kleurenziend)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

X-chromosomale overerving
  • vader met dominant fenotype krijgt altijd dochters met dominant fenotype
  • moeder met recessief fenotype krijgt zonen met recessief fenotype



Slide 17 - Tekstslide

lapjeskat/ schildpadkleur = altijd vrouw

X zwart    X rood

Slide 18 - Tekstslide

wat als....
lapjes kat  x zwarte kater

Welke kleur(en) dochters zijn er mogelijk?
Welke kleur(en) zonen zijn er mogelijk?

Slide 19 - Tekstslide

Lapjeskat
Xzw
Xr
Xzw
XzwXzw
XzwXr
Y
XzwY
XrY

Slide 20 - Tekstslide

STAMBOMEN
Schrijf als het mogelijk is altijd in de stamboom!



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

De overerving is autosomaal.
Hoe groot is de kans (in %)
dat kind (?) korte vingers
zal krijgen?

Slide 23 - Open vraag





De kruising Margriet en Kees is aa x Aa
De kans dat er dan een kind ontstaat met Aa is 50% (omdat Margriet altijd een recessief allel a doorgeeft).

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Hoe bepaal je of een eigenschap X-chromosomaal overerft?

Slide 26 - Open vraag

Stamboomregels
Eigenschap dominant of recessief?
  1. Twee heterozygote ouders die een recessief kind krijgen => zoek naar ouders met gelijk fenotype en afwijkend kind => ouders Aa, kind aa
Eigenschap X-chromosomaal?
  1. Dominante vaders krijgen dominante dochters
  2. Recessieve moeders krijgen recessieve zoons 

Slide 27 - Tekstslide

Is uit de stamboom af te leiden of dit allel autosomaal of X-chromosomaal overerft?
A
Ja, de ziekte erft autosomaal over.
B
Ja, de ziekte erft X-chromosomaal over.
C
Nee, dit is niet hieruit op te maken.

Slide 28 - Quizvraag

Stamboom van een familie met bepaalde erfelijke eigenschap. Familieleden met deze eigenschap zijn in de stamboom met zwart aangegeven.
Stamboom van een familie waarin een bepaalde erfelijke eigenschap voorkomt. 

Slide 29 - Tekstslide

Is het gen voor deze eigenschap dominant of recessief of is dat op grond van deze stamboom niet met zekerheid te bepalen?
A
dominant
B
recessief
C
niet met zekerheid te zeggen

Slide 30 - Quizvraag

X-Regels - vanuit dominant allel
1. Dominante vaders krijgen dominante dochters
P: XD Y
F1: XD XD of XD Xd
2. Dominante zoons hebben dominante moeders
P: XD XD of XD Xd
F1: XD Y 

Slide 31 - Tekstslide

X-Regels - vanuit recessief allel
1. Recessieve moeders krijgen recessieve zoons
P: Xd Xd
F1: Xd Y

Slide 32 - Tekstslide

Hoe wordt de eigenschap bepaald? Of kun je dat op basis van de gegevens in de stamboom niet met zekerheid bepalen?
A
door een X-chromosomaal gen
B
door een niet-X-chromosomaal gen
C
niet met zekerheid te bepalen

Slide 33 - Quizvraag

Herkennen X-chromosomale overerving in opdracht
Als één van de volgende beschrijvingen in de tekst worden gegeven:
  1. De eigenschap is X-chromosomaal (duh)
  2. De eigenschap is geslachtsgebonden
  3. De eigenschap is niet-autosomaal
  4. De eigenschap komt bij mannen veel vaker voor dan bij vrouwen.

Slide 34 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Met je team de volgende oefening:
https://biologiepagina.nl/Oefeningen/Erfelijkheid/erfelijkheidxchromosomaal.htm
  • Start met de stamboom natekenen vanaf de eerste generatie
  • Bepaal eerste 7 genotypen
  • Huiswerkopdracht

Slide 35 - Tekstslide

Ik snap nu X-chromosomale kruisingen
A
Ja, ik snap het en kan er zelf mee aan de slag.
B
Gedeeltelijk, ik vind het erg lastig
C
Nee, ik snap er helemaal niets van

Slide 36 - Quizvraag

Een fruitvlieg met een zwart lichaam wordt gekruist met een fruitvlieg met een grijs lichaam. Alle individuen van de F1 zijn grijs. Deze F1-individuen worden onderling gepaard.
Van de 113 individuen van de F2 zijn er 84 grijs en 29 zwart.

Hoeveel van de 84 grijze individuen van de F2 zullen er, naar verwachting, heterozygoot zijn?
A
28
B
42
C
56
D
Alle 84

Slide 37 - Quizvraag