- Ik heb mijn spullen voorelkaar (Boeken, schrift, pen, laptop)
- ik doe mee met de les;
- ik ben stil tijdens de uitleg; mijn aandacht is bij wat de docent vertelt;
- ik zit recht en kijk naar de docent;
- tijdens het werken ben ik in stilte bezig met mijn taak;
- als ik een vraag heb, steek ik mijn vinger op.
Als ik hier niet voor kies, dan:
- Haal ik de verloren tijd in de pauze of het eind van de dag in