Blok 3 Over Taal oefenen 1KGT

Blok 3 Over taal

Oefenen met schooltaalwoorden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 3 Over taal

Oefenen met schooltaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin.


Je kunt kiezen uit de woorden:
samengevoegd - uiteraard - samenhang - kenmerkend - bruikbaar
'Schaatsen en skieën wordt vaak gecombineerd op wintersport.'

Slide 2 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin.


Je kunt kiezen uit de woorden:
samengevoegd - uiteraard - samenhang - kenmerkend - bruikbaar
'Er is een verband tussen overgewicht en een hoge bloeddruk!'

Slide 3 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
samengevoegd - uiteraard - samenhang - kenmerkend - bruikbaar
'Het is heel gebruikelijk dat jongeren met online-les langer in bed blijven.'

Slide 4 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
samengevoegd - uiteraard - samenhang - kenmerkend - bruikbaar
'Vanzelfsprekend beginnen de lessen voortaan later'

Slide 5 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
korte tijd geleden - van deze tijd - beginnen te bestaan - oudste
'Ik ben onlangs bij een nieuw huis wezen kijken.'

Slide 6 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
korte tijd geleden - beginnen te bestaan - oudste - van deze tijd
'We hadden een klassiek huis, maar ons nieuwe huis is juist heel modern.'

Slide 7 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
korte tijd geleden - beginnen te bestaan - oudste - van deze tijd
'Na allerlei voorstellen zijn we toch weer terug bij het oorspronkelijke voorstel.'

Slide 8 - Open vraag

Wat is de beste betekenis van het onderstreepte woord in de zin:


Je kunt kiezen uit de woorden:
korte tijd geleden - beginnen te bestaan - oudste - van deze tijd
'We hebben geen idee hoe al die verwarring is ontstaan!'

Slide 9 - Open vraag

Meer schooltaalwoorden?
Kijk eens naar de woorden en de betekenis
op bladzijde 130 - 131 van je boek.

Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je van een grondwoord?

Slide 11 - Open vraag

Wat weet je van het grondwoord van een werkwoord?

Slide 12 - Open vraag

Wat weet je van het grondwoord van een zelfstandig naamwoord?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het grondwoord van het onderstreepte woord in de zin:
De crisis heeft hier aan bijgedragen.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het grondwoord van het onderstreepte woord in de zin:
Veel bedrijven zijn failliet gegaan dit jaar.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het grondwoord van het onderstreepte woord in de zin:
Hij probeerde nog wel van alles, maar ook dat lukt niet.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het grondwoord van het onderstreepte woord in de zin:
Op het eind verloor hij zijn laatste centje.

Slide 17 - Open vraag

Meer over grondwoorden?
Kijk eens naar theorie op bladzijde 133 van je boek.

Slide 18 - Tekstslide

Wat weet je over samenstellingen?

Slide 19 - Open vraag

Wat weet je over de samenstelling 'appeltaart'

Slide 20 - Open vraag

Wat weet je over de samenstelling 'boswandeling'

Slide 21 - Open vraag

Wat weet je over de samenstelling 'avondspits'

Slide 22 - Open vraag

Maak met het woord 'modderstroom' een zin.

Slide 23 - Open vraag

Maak met het woord 'overgeven' een zin.

Slide 24 - Open vraag

Maak met het woord 'tegenwind' een zin.

Slide 25 - Open vraag

Meer over grondwoorden?
Kijk eens naar theorie op bladzijde 133 van je boek.

Slide 26 - Tekstslide

Wat weet je over 'de trappen van vergelijking'?

Slide 27 - Open vraag

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

slim - slimmer - _________

Slide 28 - Open vraag

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

dom - _______ - domst

Slide 29 - Open vraag

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

wreed - wreder - _________

Slide 30 - Open vraag

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

veel - meer - _________

Slide 31 - Open vraag

Maak 'de trappen van vergelijking' af:

goed - beter- _________

Slide 32 - Open vraag

Meer over de trappen van vergelijking?
Kijk eens naar theorie op bladzijde 134 van je boek.

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Besturderen in je boek blok 3 paragraaf 'Over Taal'
Maken opdracht 'zoekvraag'

Dit is ook je huiswerk voor dinsdag 9 februari en staat in Magister!


Slide 34 - Tekstslide