In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Instructie: afkortingen
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Doel vd les
Ik kan afkortingen goed spellen en gebruiken.
Slide 4 - Tekstslide
§3 Afkortingen - drie regels
1. Afkortingen van namen van bedrijven, organisaties en landen schrijf je met hoofdletters.
IKEA
HEMA
KWF
VS
Slide 5 - Tekstslide
§3 Afkortingen - drie regels
2. Afkortingen waarvan je de woorden volledig uitspreekt, schrijf je met punten.
i.v.m.
i.p.v.
m.b.v.
v.l.n.r.
Slide 6 - Tekstslide
§3 Afkortingen - drie regels
3. De meeste andere afkortingen schrijf je met kleine letters zonder punten.
De afkorting kun je uitspreken alsof het volledige woord er staat of je ze worden letter voor letter uitgesproken.
mbo
wc
btw
ok
Slide 7 - Tekstslide
Aan de slag!
Ga naar je online boek, kies Cursus 7 Nieuw Nederlands
§3 Afkortingen --> Maak opdrachten 1 t/m 4.
Klaar? Lezen uit je leesboek.
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
Vragende voornaamwoorden
Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vrag.vnw): wie, wat, welk(e), wat voor (een).
Een vrag.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?
Wanneer een vrag.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.
Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat? Wie = vragend voornaamwoord
Heb je nog vragen?
Slide 9 - Tekstslide
Doel vdles
* Ik kan afkortingen goed spellen en gebruiken.
Slide 10 - Tekstslide
Is het doel behaald? Zo niet: wat vind je nog lastig?
Slide 11 - Open vraag
Tot morgen!
Tot morgen!
Slide 12 - Tekstslide
Tekst
Startopdracht
Herschrijf de volgende zinnen met de juiste afkortingen.
Ik heb een afspraak in verband met mijn toets over hoofdstuk 2.
De trein van de Nederlandse Spoorwegen rijdt 10 kilometer per uur.
Ik moet het werkstuk zo spoedig mogelijk inleveren bij de leraar.
Een kilo bananen kost 3 euro, inclusief belasting over de toegevoegde waarde.
Schrijf een kort WhatsApp-bericht of e-mail van 4-5 zinnen waarin je ten minste 5 afkortingen gebruikt. Bijvoorbeeld over school, boodschappen doen of een afspraak maken.
A.
B.
timer
7:00
Slide 13 - Tekstslide
Tekst
Startopdracht
Ik heb een afspraak i.v.m. mijn toets over hfdst. 2.
De trein van de NS vertrekt om 10 km/u."
Ik moet het werkstuk z.s.m. inleveren bij de leraar.
Een kilo bananen kost €3, incl. btw."
Schrijf een kort WhatsApp-bericht of e-mail van 4-5 zinnen waarin je ten minste 5 afkortingen gebruikt. Bijvoorbeeld over school, boodschappen doen of een afspraak maken.