Inleiding recht - les 1

Basiskennis recht
Onderdeel 1: Inleiding recht
Onderwijsperiode 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Inleiding rechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Basiskennis recht
Onderdeel 1: Inleiding recht
Onderwijsperiode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat deze onderwijsperiode eruit zien?
2x per week Basiskennis recht
1x per week Recht & Ethiek


  • Iedere les duurt 1,5 uur 
  • Basiskennis recht is een examenvak
  • Aan het einde van dit schooljaar wordt het examen 'Basiskennis recht' afgenomen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je meenemen?
  • Basisboek recht
  • Wettenbundel 'publiekrecht' en 'privaatrecht'
  • Schrift
  • Pen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Studiewijzer
Lesweek 1    Hoofdstuk 1.1 en 1.2 (omschrijving en functie recht)
Lesweek 1   Hoofdstuk 1.4 (rechtsgebieden) 
Lesweek 2   Hoofdstuk 4.1 t/m 4.3 (inleiding rechtsbronnen, de wet, jurisprudentie)
Lesweek 2    Hoofdstuk 4.4 en 4.6 (internationale verdragen en gewoonterecht)
Lesweek 3    Hoofdstuk 6.1, 6.2 en 6.5 (inleiding rechtsgebieden, privaatrecht en publiekrecht, wettenbundel hanteren)
Lesweek 3    Hoofdstuk 6.5 (wettenbundel hanteren)
Lesweek 4   Hoofdstuk 6.3 en 6.4 (materieel, formeel, dwingend en regelend recht)
Lesweek 4    Herhaling/oefenen/uitloop

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is recht?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is recht?
- Regels om de samenleving te ordenen
- Beschrijft rechten en plichten van burgers, organisaties, bedrijven en de overheid 

- zou eerlijk en rechtvaardig moeten zijn
- zou rekening moeten houden met ieders belangen


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijving en functie van het recht
"Recht" heeft twee betekenissen:
  1. Als aanspraak: je hebt ergens recht op (bijv. ik heb recht op DUO)
  2. Als regels: het geheel van regels die op een bepaald moment gelden binnen een samenleving --> zij zijn gebaseerd op de normen en waarden van de samenleving

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer zijn de grenscontroles tussen België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje afgeschaft?
A
1945
B
1995
C
2005
D
2015

Slide 8 - Quizvraag

De Schengen-akkoorden treden in werking in zeven landen: België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje. Reizigers kunnen tussen deze landen reizen zonder paspoortcontroles aan de grenzen. Tegen 2021 maken 26 landen deel uit van het paspoortvrije Schengengebied, waaronder ook IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.
Sinds wanneer staat het huwelijk open voor personen van hetzelfde geslacht?
A
1968
B
1976
C
1994
D
2001

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vindt jij dat straatintimidatie strafbaar moet worden?
(Bijv. nafluiten, naroepen op straat)
ja
nee

Slide 10 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vindt jij dat de maximumstraf op doodslag moet worden verhoogd van 15 naar 25 jaar?
ja
nee

Slide 11 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsregels en andere regels
Rechtsregels = Overheidsregels
- gemaakt door de overheid
- gelden voor iedereen
Voorbeeld: Doodslag, Moord, Diefstal
Bij overtreding: rechter spreekt zich hierover uit
Staan in de wetten en regelingen --> Nederlands recht 

'Gewone' regels:
- kunnen door iedereen worden gemaakt
- gelden alleen voor een bepaalde groep personen
Voorbeeld: huisregels van Summa gelden voor Summa leerlingen



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van het recht
Rechtsregels zorgen voor:
  • Een georganiseerde samenleving;
  • Een rechtvaardigde oplossing bij conflicten en overtreding van regels. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende functies van het recht
Normatieve functie: regels zijn bindend en bij overtreding van de regels volgt een straf. 

Instrumentele functie: heeft niets met de normen van de samenleving te maken, maar de  overheid heeft besloten dat deze regels er moeten zijn, beïnvloeden gedrag burgers (rechts rijden in het verkeer) 

Aanvullende functie: als je zelf afspraken mag maken, maar als dat is niet volledig gelukt, dan zijn er aanvullende regels  in het recht (bijvoorbeeld bij koop: wanneer moet je betalen)

Geschiloplossende functie: als er een geschil is tussen burgers, bedrijven, organisaties of met de overheid, dan helpt het recht door procedures bij de rechter te beschrijven.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe worden rechtsregels ook wel genoemd?
A
Gewone regels
B
Overheidsregels
C
Rotmaatregelen
D
Rutte-regels

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Rutte noemde het invoeren van 100 km/h overdag een echte rotmaatregel, maar wel nodig om banen in de bouw te behouden en voor de woningbouw.
Voorbeeld examenvraag:
Wat is het verschil tussen rechtsregels en gewone regels?
A
Overheidsregels worden door de overheid gemaakt, gewone regels niet
B
Gewone regels worden door de overheid gemaakt, rechtsregels niet
C
Gewone regels gelden voor iedereen, rechtsregels niet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu maken
Hoofdstuk 1:
opdracht 3 a, b en c.
opdracht 4

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb je nog een vraag over de eerste les?

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies