H3a

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
'Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goals
At the end of this lesson...
  • You know what relative clauses are 
  • You know how and when to use them in the correct way.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 'relative pronouns' zijn er?
* Who (die) - gebruikt bij mensen
That man, who has very nice hair, stole my dog!

* Which  (dat)- gebruikt bij dieren en dingen
Do you see the sheep which has black wool?

* that (die/dat) - mensen, dieren, dingen
I don't like the man that stole my dog.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* which (wat) - om te verwijzen naar een hele zin
He can't read, which surprised me.

* Whose (van wie)- om bezit aan te geven
That is the girl whose dog I've stolen.

* whom (wie/die)-  voor mensen
To whom did you give my dog?


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel of niet weglaten?
*Je mag relative pronouns nooit weglaten wanneer er een werkwoord achter staat.
               I told you about the woman who lives next door.
              The apple which is lying on the table is not very pleasant.
*Je mag relative pronouns wel weglaten wanneer er geen werkwoord achter staat
              The apple (which) George lay on the table is very nice.
              The car (which) the bankrobbers escaped in was green.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Komma of geen komma?
Defining relative clauses geven gedetailleerde informatie. Je gebruikt hierbij nooit een komma.
Do you know the girl who is talking to Tom? 
The boy (who) we met yesterday is very nice.
non-defining relative clauses geven extra informatie. Je gebruikt hierbij altijd een komma. Je mag hier het woord that niet gebruiken.
Do you know the girl, who is talking to Tom?
Jim, whom we met yesterday, is very nice.

Slide 6 - Tekstslide

Do you know the girl who is talking to Tom: 5 meisjes maar slechts 1 praat met Tom

Do you know the girl, who is talking to Tom: slechts 1 meisje
Relative clauses: True or False
een 'relative clause' is een zelfstandig naamwoord
gebruik je als je extra info over iets/iemand wilt geven 
je kunt who/which/that ook altijd weglaten
een bijzin staat altijd tussen komma's 
who/whom/which gaat over mensen
that gebruik je bij personen, dieren of dingen
whose geeft bezit aan

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

RELATIVE CLAUSES
IMPORTANT:
WHO: bij mensen
WHICH: bij dieren en dingen
THAT: bij personen, dieren en dingen (maar niet na een comma!)
WHOM: bij mensen na een voorzetsel
WHOSE: bij bezit (van wie/wiens)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke RELATIVE CLAUSE past in deze zin:
The officer, ....... John told his story to, was nice
A
who, that
B
who, that, X
C
who,
D
which, that

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We had spaghetti .... is my favourite meal, for dinner last night.
A
whom
B
whose
C
which
D
who

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This is Mary, ...
is taking over my job when I leave.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The photocopier, ...
has a two-year guarantee, cost $2000.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He is the consultant ...
advice I rely on.
A
whose
B
who
C
that
D
whom

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The people ...
were stopped at the border were all from Eastern Europe.
A
whose
B
which
C
that
D
whom

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

That was it on relative clauses
Any questions?
A
Yes
B
No

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Next up: 
Was this easy to understand for you? Come up and take a worksheet from the 'level 3' pile. 
Was this not easy and not hard either, take a worksheet from the 'level 2' pile. 
Was this difficult to understand dor you? Start with a worksheet from the 'level 1' pile. 
There is also an option to make it together with me!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Next up: 
Finished? Check your worksheet and start by working in your book: 
Study vocab ABCD
Study Stone 7
make exercises 7, 11, 13, 14 & 15 of Theme 3

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies