3hv-kruisingen-oefenen

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in (telefoon)tas
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen

Telefoon in (telefoon)tas

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Leerdoelen
  • Zelfstandig werken
  • Klassikaal nabespreken
  • Volgende keer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je kunt erfelijke vraagstukken beantwoorden over:
-normale overerving 
-X-chromosomale overerving 
(vwo: intermediaire overerving)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Wat: 1. Nakijken alle opdrachten 3.2
          2. Maken oefenvraagstukken 
Hoe: Individueel
Hulp: Reader genetica
Klaar: -Lezen reader
             -Samenvatting
Laatste 15 minuten opdrachten bespreken. 
  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans op paashazen wanneer de kinderen van deze hazen samen kinderen krijgen? (cijfer noteren %)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verhouding van fenotypen komt voor bij de nakomelingen van deze vossen?
A
50% roze, 50% rood
B
100% rood
C
100% roze
D
50% wit, 50% rood

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans dat zij een zoon krijgen met kleine tenen? (cijfer noteren %)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke eigenschap is dominant? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open vraag

De kruising van persoon 1 en 2 en nakomeling 3 laat zien dat vijf tenen dominant is. 1 en 2 hebben beide vijf tenen en krijgen een nakomeling met zes tenen. 1 en 2 hebben dus de eigenschap, maar hij komt niet tot uiting.
Is persoon 7 heterozygoot, homozygoot of is dit niet te bepalen? Leg je antwoord uit.

Slide 13 - Open vraag

Persoon 7 moet heterozygoot zijn, want persoon 8 heeft aa. Dat betekent dat een a van vader en een a van moeder komt. De vader (persoon 7) heeft vijf tenen dus ook een A. Hij is dus heterozygoot.
Hoe groot is de kans dat persoon 10 zes tenen heeft? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open vraag

De ouders van persoon 10 hebben als genotype aa (6) en Aa (7). 

P Aa x aa

g.c. A of a a

De kans op zes tenen is dus 50%

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans dat beide baby varkentjes een kleine neus hebben? (cijfer noteren: ?/?)

Slide 16 - Open vraag

Kans op een kleine neus is ¼  
Kans op twee nakomelingen na elkaar is ¼ x ¼ = 1/16.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans dat hun eerste drie kinderen allemaal sproetjes hebben? (cijfer noteren %)

Slide 18 - Open vraag

Bij ieder kind is de kans 50%, dus bij drie nakomelingen: ½ x ½ x ½ = ⅛ = 12,5 % kans 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk(e) genotype(n) kan mevrouw Kukeleku hebben? Leg je antwoord uit.
A
XAXA
B
XaXa
C
XAXa
D
XAXa of XaXa

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groot is de kans dat de dochter drie oren heeft? (cijfer noteren %)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
Weektaak:
Maken opdrachten 3.2.4. stambomen (blz. 23 t/m 25)

Volgende les:
Herhalen + oefenen




Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies