4M,criminaliteit

Criminaliteit
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Criminaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat is criminaliteit?
A
Asociaal gedrag.
B
Alle overtredingen die in de wet staan.
C
Alle misdrijven die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn.

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je iemand van wie de politie denkt dat hij/ zij iets strafbaars heeft gedaan?
A
Dader
B
Verdachte
C
Crimineel
D
Gedetineerde

Slide 3 - Quizvraag

Een strafblad heb je voor de rest van je leven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de maximale tijdelijke gevangenisstraf in Nederland?
A
20 jaar
B
25 jaar
C
30 jaar
D
35 jaar

Slide 5 - Quizvraag

De politie mag...
A
Je fouilleren
B
Je arresteren
C
Je huis doorzoeken
D
Je berechten

Slide 6 - Quizvraag

Risicofactoren voor criminaliteit
  1. Opvoeding: ouders die zelf crimineel gedrag vertonen
  2. Groepsdruk: als je vrienden crimineel gedrag vertonen
  3. Alcohol of drugs: 40% van de misdrijven vindt plaats onder invloed van alcohol of drugs 
  4. Spijbelen of schooluitval: deze jongeren komen vaker in aanraking met de politie 
  5. Biologische factoren: sommige mensen hebben een stoornis waardoor zij eerder tot geweld overgaan

Slide 7 - Tekstslide

In de supermarkt met je ouders zie je dat zij af en toe wat meenemen zonder te betalen
A
Opvoeding
B
Groepsdruk
C
Alcohol
D
Spijbelen

Slide 8 - Quizvraag

Een vriendin / vriend wil graag mooie duren schoenen maar kan het niet betalen. Hij / zij steelt het uit de winkel
A
Opvoeding
B
Groepsdruk
C
Alcohol
D
Spijbelen

Slide 9 - Quizvraag

Maatschappelijke omstandigheden
1. Slechte leefomstandigheden: bijvoorbeeld wijken waar weinig mensen werken of waar veel armoede heerst.
2. Minder strenge normen dan vroeger: sommige mensen vinden het bijvoorbeeld normaal dat je een fiets terugsteelt als die van jou gestolen is.
3. Minder sociale controle: mensen letten minder op elkaar dan vroeger. Mensen zeggen vaak ook niets als ze iemand iets strafbaars zien doen. 

Slide 10 - Tekstslide


Je vrienden moedigen je aan om iets te stelen
A
Persoonlijke
B
Maatschappelijke

Slide 11 - Quizvraag

Je woont in een wijk waar veel armoede heerst
A
Persoonlijke
B
Maatschappelijke

Slide 12 - Quizvraag

Bij jou thuis is het heel normaal iets te jatten, iedereen om jullie heen doet dat ook
A
Persoonlijke
B
Maatschappelijke

Slide 13 - Quizvraag

Waar komt crimineel gedrag vandaan?
Er wordt veel onderzoek gedaan naar criminaliteit. Hierbij wordt vaak onderzocht hoe crimineel gedrag kan ontstaan. Daarmee probeert men een oplossing te vinden voor het probleem. 

Criminaliteit: maatschappelijk probleem

Slide 14 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit 
1. Aangeleerd gedrag
Crimineel gedrag is aangeleerd. (Dus niet aangeboren). Omgaan met de 'verkeerde' mensen. 

Slide 15 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit 
2. Anomietheorie 
Mensen willen graag voldoen aan de 'westerse norm' van succesvol zijn. Dure schoenen, kleding etc.. Sommige mensen vervallen dan in crimineel gedrag om toch aan die norm te voldoen. 

Slide 16 - Tekstslide

Theorieën over criminaliteit 
3. Bindingstheorie
Hierbij gaat het om de vraag hoe verbonden iemand zich voelt met anderen of met de samenleving. Iemand zonder school of werk mist deze binding. Iemand met weinig bindingen komt eerder in aanraking met crimineel gedrag

Slide 17 - Tekstslide

Crimineel gedrag is aangeleerd
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikkentheorie

Slide 18 - Quizvraag

Iemand zonder werk, opleiding of relaties vervalt eerder in crimineel gedrag
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikkentheorie

Slide 19 - Quizvraag

Als je de middelen (geld) niet hebt, kom je op een illegale wijze aan de spullen die toch wilt hebben
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikkentheorie

Slide 20 - Quizvraag

Iemand die al een misdaad heeft begaan, krijgt het etiket 'crimineel' en gaat zich daarnaar gedragen
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikkentheorie

Slide 21 - Quizvraag

Theorieën over criminaliteit 
4. Etikettentheorie
Iemand die een keer iets crimineels heeft gedaan, krijgt het etiket 'crimineel' en gaat zich daar dan naar gedragen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide