2.1-2 Menselijke en dierlijke cellen 4H 2122

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1 Menselijke en dierlijke cellen deel 2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 2.1 Menselijke en dierlijke cellen deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Levenskenmerken
Onderbouw BvJ
Ademhalen
Voeden
Uitscheiden
Bewegen
Waarnemen
Groeien
Voortplanten


Bovenbouw Nectar
Stofwisseling


Bewegen
Reageren op prikkels
Groeien
Voortplanten


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Doel 2.1 deel 1
Je hebt geleerd welk organisatieniveaus er zijn in de Biologie
Je hebt geleerd welke levenskenmerken er zijn
Je hebt geleerd wat een emergente eigenschap is

Slide 7 - Tekstslide

Doel en begrippen 2.1 deel 1
Je leert welk organisatieniveaus er zijn in de Biologie en welke levenskenmerken er zijn

organisatieniveaus, emergente eigenschap, molecuul, organel, cel, weefsel, orgaan, orgaanstelsel, organisme, populatie, ecosysteem, systeem Aarde, levenskenmerken

Slide 8 - Tekstslide

Doel 2.1 deel 2
Je leert welke onderdelen dierlijke cellen bevatten en wat hun bouw en functie is.

Slide 9 - Tekstslide

Dierencellen 
celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
grondplasma:
waterige inhoud van de cel.

cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen (excl celkern)

Slide 14 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen

Slide 15 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
kernmembraan: omgeeft de kern, bevat kernporiën


Slide 16 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
ribosoom:
zijn betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten 

Slide 17 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier worden glucose / vetzuren afgebroken mbv O2, dit levert energie op en CO2

Slide 18 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
endoplasmatisch reticulum (ER):
transportstelsel van membranen 

Slide 19 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes 

Slide 20 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten (eiwitten die dingen kunnen afbreken zoals organellen)

Slide 21 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 22 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 23 - Tekstslide

Dierencellen (heterotroof/ eukaryoot)
centrosoom:
speelt een rol bij de celdeling

Slide 24 - Tekstslide

Bekijk BINAS 79C
Welke ontbreekt?

Slide 25 - Tekstslide

Doel 2.1 deel 2
Je hebt geleerd welke onderdelen dierlijke cellen bevatten en wat hun bouw en functie is.

Slide 26 - Tekstslide

Begrippen 2.1 deel 2
cytoplasma, celmembraan, fosfolipiden, (transport/ receptor)eiwitten, celkern, DNA, ribosomen, ER, golgisysteem, transportblaasjes, lysosomen, mitochondriën, celskelet

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk

Maak een mindmap van de paragraaf.
Aandacht voor de begrippen + samenhang!

Slide 28 - Tekstslide