Werkwoordspelling - pvvt zwakke werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Persoonsvorm: werkwoord 

• doe-woorden
• tegenwoordige, verleden tijd

Wat gaan we doen?

1. Lesdoel van vandaag

2. Stillezen (Controle huiswerk en spullen)

3. Nakijken

4. Uitleg

5. Aan de slag

6. Afsluiting les

Wat gaan we doen?

1. Herhalen lesdoel van vandaag

2. Controle huiswerk

3. Nieuwsbegrip 

4. Nakijken

5. Afsluiting les

Tegenwoordige tijd

ALTIJD:

- ik-vorm                              (ik) luister

- ik-vorm +t                           (hij) luistert

- hele werkwoord        (wij) luisteren

Hier (worden) hard gewerkt.

1. word
2. wordt

De receptioniste (beantwoorden) de binnengekomen mail.

1. beantwoord
2. beantwoordt

(Worden) ik morgen gebeld voor de uitslag?

Verleden tijd

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

't sexy fokschaap

Stap 1: Kijk naar het hele werkwoord (zwakke ww!)

Stap 2: Haal -en eraf

Stap 3: Kijk naar de letter waar het ww nu mee eindigt

Stap 4: Staat deze letter in 't x-kofschip?

Stap 5: Ja > dan zet je achter de ik-vorm -te(n)

                Nee > dan zet je achter de ik-vorm -de(n)

Voorbeeld 

1. Fietsen

2. Fietsen 

3. fiets

4. 's' komt voor in
't x-kofschip

5. dus de verleden tijd is
(ik) fietste (wij fietsten)

 

Voorbeeld 

1. voetballen

2. voetballen 

3. voetball

4. 'l' komt niet voor in
't x-kofschip

5. dus de verleden tijd is
(ik) voetbalde 
(wij voetbalden)

 

Let op!

verbazen-> = verbaz- 

-z staat niet in '"t ex-kofschip" dus -> +d

 ik verbaasde

doven-> = dov-

-v staat niet in "t x-kofschip" dus -> hij doofde(n)

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik kook, ik ………….

1. kookte
2. kookde
3. kookten
4. kookden

Hoe spel je de verleden tijd?
Jij rent, jij ………….

1. ren
2. rend
3. rende
4. renden

Hoe spel je de verleden tijd?
Ik raad, ik ………….

1. raad
2. raadt
3. raade
4. raadde

Aan de slag

Je maakt opdracht 1 t/m 5 (blz. 242)

Je werkt 15 min in stilte

Klaar? Laat je werk door mij controleren. 

Lesdoel behaald?

PVVT zwakke werkwoorden