oefenvragen hoofdstuk 3
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke stand bestaat niet?
A
Boeren
B
Adel
C
geestelijkheid
D
alle anderen
Slide 2 - Quizvraag
Ancien Regime betekent
A
standensamenleving
B
voorrechten
C
koning met absolute macht
D
Napoleon
Slide 3 - Quizvraag
Welke is niet van de Verlichting
A
Grondrechten
B
tolerantie
C
absolutisme
D
gelijkheid
Slide 4 - Quizvraag
Welke stand wordt hier onderdrukt
A
adel
B
geestelijkheid
C
derde stand
D
alledrie
Slide 5 - Quizvraag
Deze man hoort bij......?
A
De Terreur
B
Het Ancien Regime
C
De standensamenleving
D
de geestelijkheid
Slide 6 - Quizvraag
Wie kwam met het idee van de scheiding der machten?
A
Monteskjeu
B
Robespierre
C
Lodewijk XVI
D
Montesquieu
Slide 7 - Quizvraag
Welke hoort niet bij de scheiding der machten?
A
rechters
B
koning en regering
C
parlement maakt wetten
D
politie
Slide 8 - Quizvraag
Jean-Jacques Rousseau zegt:
A
koning aan de macht
B
het volk aan de macht
C
samen aan de macht
D
ik aan de macht
Slide 9 - Quizvraag
Had een rijke koopman in het ancien regime privileges?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Is wetenschap hetzelfde als Verlichting?
A
ja
B
nee
Slide 11 - Quizvraag
Watis geen oorzaak van de Franse Revolutie
A
De Verlichting
B
slechte economie
C
De standensamenleving
D
de voorrechten van de boeren
Slide 12 - Quizvraag
Grondrechten gelden voor
A
iedereen
B
niet voor vrouwen
C
niet voor armen
D
niet voor kinderen
Slide 13 - Quizvraag
De Staten Generaal werd na ruzie
A
Tweede kamer
B
Nationale Vergadering
C
Parlement
D
publiek debat
Slide 14 - Quizvraag
De terreur werd veroorzaakt door:
A
Radicalen
B
gematigden
C
revolutionairen
D
guillotine
Slide 15 - Quizvraag
De oorzaak voor de terreur was
A
Vlucht van de koning
B
aanval van Pruisen en Oostenrijk
C
Robespierre
D
de armen hadden te weinig politieke invloed
Slide 16 - Quizvraag
Ik zie hier
A
de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen
B
Allerlei verkeerde mensen in de buurt van een prinses
C
Goejanverwellesluis
D
alledrie
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de mening in deze prent over stadhouder Willem V
A
Aardige vent die van het goede leven houdt
B
Iemand die teveel van drinken en vrouwen houdt
C
Iemand die teveel op zijn geld zit
D
slecht voor Nederland
Slide 18 - Quizvraag
De overname van de regering door de patriotten lukte
A
wel
B
niet
Slide 19 - Quizvraag
De grondwet van Nederland gaf alle geloven gelijke rechten
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Na de Bataafse Revolutie waren de gewesten hun macht kwijt
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
In de Bataafse Revolutie krijgt Nederland een Centraal Bestuur
A
ja
B
nee
Slide 22 - Quizvraag
Wie steunden de Bataafse Revolutie
A
De Russen
B
De Pruisen
C
De Fransen
D
De Engelsen
Slide 23 - Quizvraag
Wanneer kwam er een eind aan de Bataafse Revolutie
A
1795
B
1806
C
1815
D
1848
