Articles and like and as

Hello
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hello

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les kunnen jullie:
- Het verschil tussen like & as begrijpen.
- Like & as op de juiste manier toepassen in vergelijkingen. 
- Op de juiste plaats in een zin lidwoorden toepassen of weglaten.

Slide 2 - Tekstslide

Articles: The
We kennen in het Nederlands drie lidwoorden: de, het, een.
In het Engels zijn er twee lidwoorden: the, a.

Vandaag gaan we meer leren over het gebruik van the, dit wordt in het Nederlands vertaald met de of het.

Let op: In het Engels wordt niet altijd een lidwoord gebruikt!

Slide 3 - Tekstslide

The wordt niet gebruikt bij:
  • Jaargetijden
  • Maaltijden
  • Leden van een groep
  • Achter: Both, All en Most
  • Voor: titels
  • Aardrijkskundige plekken
  • Vaste uitdrukkingen 
The wordt wel gebruikt bij: 
  • Als het gaat over iets specifieks of bijzonders!
  • Als het gaat over een hele groep.
  • Als een naam zelf een lidwoord bevat.
  • In sommige vast uitdrukkingen (Let op: betekenis kan veranderen)

Slide 4 - Tekstslide

His flight is due to arrive at.....Heathrow Airport.
A
x
B
the

Slide 5 - Quizvraag

I liked ........ restaurant we went to last week.
A
x
B
the

Slide 6 - Quizvraag

My favourite holiday was my trip to _____ New Zealand.
A
x
B
the

Slide 7 - Quizvraag

.........cube houses in Rotterdam are visited regularly by tourists.
A
x
B
the

Slide 8 - Quizvraag

It's hot so I'm going to .......Scheveningen.
A
x
B
the

Slide 9 - Quizvraag

They went to Wales by.........bus.
A
x
B
the

Slide 10 - Quizvraag

My best friend comes from .......Netherlands
A
x
B
the

Slide 11 - Quizvraag

I like........food in general.
A
x
B
the

Slide 12 - Quizvraag

LIKE / AS

Like en as worden gebruikt om een vergelijking te maken tussen twee mensen of dingen. 

Slide 13 - Tekstslide

LIKE
Like wordt gebruikt om iets te zeggen over zelfstandig naamwoorden en persoonlijke voornaamwoorden.

Dit betekent dat je like gebruikt om iets te zeggen over:
- Hoe een persoon of ding iets doet.
- Hoe een persoon of ding eruit ziet.


Slide 14 - Tekstslide

As
As gebruik je voor bijzinnen en in combinatie met voorzetsels.

Dit betekent dat je as gebruikt om iets te zeggen over:
- Waarvoor iets gebruikt wordt.
- Het beroep dat iemand beoefent.
- De tijd waarin iets gebeurt.

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeelden
Like:
it fits like a glove. (hoe iets gedaan wordt)
She is acting like a queen. (hoe iets gedaan wordt)
As:
As in the past year, I am going to France. (voorzetsel: in)
I work as a teacher at an elementary school. (beroep: teacher)

Slide 16 - Tekstslide


He cooks ______ a chef.
A
like
B
as

Slide 17 - Quizvraag

He is working ______ a supervisor.
A
like
B
as

Slide 18 - Quizvraag

Work to do:
Wb page 44-45
Exercise
26,27,28

Slide 19 - Tekstslide