Woordsoorten wederkerend en werderkerig voornaamwoord

volgorde van ontleden
1
2
3
4
5
6
7
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
gezegde
lijdend voorwerp
onderwerp
bwb
zinsdelen
1 / 15
volgende
Slide 1: Sleepvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

volgorde van ontleden
1
2
3
4
5
6
7
meewerkend voorwerp
persoonsvorm
gezegde
lijdend voorwerp
onderwerp
bwb
zinsdelen

Slide 1 - Sleepvraag

Welke zin is geen correct Nederlands?
A
Lianne bemoeit zich altijd met de ruzies van anderen.
B
Lianne bemoeit haar zus altijd met de ruzies van anderen.
C
Kleedt meneer Haaksma zich extra netjes aan op zondagmorgen?
D
Kleedt meneer Haaksma zijn kinderen extra netjes aan op zondagmorgen?

Slide 2 - Quizvraag

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1: Ik schaam me.
2: Hij ergert zich.
3: Zij wast zich.
4: Je bezeert je.
5: Ik bemoei me met jouw zaken.
6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.
7: Wij spannen ons erg in.
8: Zij vergist zich nooit.
9: Hij heeft zich gestoten.
10: Ik heb me verbrand.
Wat valt op?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
 verplicht wederkerende werkwoorden en toevallig wederkerende werkwoorden.


Verplicht wederkerende werkwoorden worden gecombineerd met een wederkerend voornaamwoord dat gelijk is aan het onderwerp
Staat het onderwerp in de derde persoon, dan is het wederkerend voornaamwoord zich. 

Aan het wederkerend voornaamwoord wordt meestal niet het nadrukkelijke -zelf toegevoegd.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld wederkerend ww
Ik vergis me wel eens.
Zij bemoeit zich met de ruzie van anderen.
Je kunt een ander niet vergissen, alleen jezelf. Daarom noem je dit een verplicht wederkerend werkwoord. 
Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (me, zich).
Dit hoort bij het wg: vergis me

Slide 7 - Tekstslide



Verplicht wederkerende werkwoorden


zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld wederkerend ww
Kleed hij zich extra netjes aan voor de fotodag?

Je kunt jezelf aankleden, maar ook iemand anders.
Daarom noem je dit een toevallig wederkerend werkwoord. 
Bij het werkwoord hoort een wederkerend voornaamwoord (zich).
Dit hoort bij het LV: zich (WG = kleed aan)

Slide 9 - Tekstslide



Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 10 - Tekstslide

Hij verdedigt zich met zijn vuisten!
Wat is het WG?
A
verdedigt
B
verdedigt zich

Slide 11 - Quizvraag

Kortom...
  1. Kijk of je "zelf" toe kan voegen aan het wederkerend vnw.
  2. Ja? Je hebt te maken met een toevallig wederkerend werkwoord en het wederkerend vnw is lv.
  3. Nee? Dan heb je te maken met een verplicht wederkerend werkwoord en het wederkerend vnw is een deel van het wg.

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen
Opdracht 1
  • 1
    . Vanwege het arrestatiebevel houden we ons voorlopig schuil in de heuvels.
  • ow = we
  • wg = houden ons schuil

  • 2
    . In vlakke gebieden blijken rivieren zich vaak te vertakken.
  • ow = rivieren
  • wg = blijken zich te vertakken

Slide 13 - Tekstslide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Maak Oefening 1 verder af in het boek op blz. 28.
timer
4:00

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!

Maak opdracht 2 en 3 op bladzijde 29. (Huiswerk)

Slide 15 - Tekstslide