H4§3 De woningfinanciering

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Economie 3GT

H4 Wonen en verzekeren 

§3 De woningfinanciering

Lesplan

• Huiswerk + opdracht CR
• Uitleg §3
• Oefenen
• Opdrachtje CR

Lesdoelen

• Je kunt uitleggen hoe een woningfinanciering (hypotheek) werkt.

Huiswerk vorige §

Huiswerk vorige §

Huiswerk vorige §

Huiswerk CR

Huiswerk CR

Gebruik (N-O)/O * 100%

Dus (306-360)/360 * 100% = -54/360 * 100% = -15%

Huiswerk vorige §

Wie betaalt de onroerendezaakbelasting (OZB)?

1. de eigenaar van een huis
2. de huurder van een huis
3. de overheid
4. de makelaar

Wat is juist?

1. Bij een huurhuis is de huurbaas de eigenaar.
2. Bij een koophuis betaal je huur.
3. Een hypotheek wordt iedere maand hoger.
4. Bij een huurhuis heb je altijd recht op huurtoeslag.

Introductie

• Bij het kopen van een huis moet je waarschijnlijk geld lenen
• Je gaat een hypotheek afsluiten
• Verschillende soorten

Wat zijn ontbindende
voorwaarden bij het kopen
van een huis??

Lenen voor een huis

Lenen voor een huis

• Gemiddeld €360.000,-
  
• Daarvoor moet je geld lenen
• Dat noem je een hypotheek

Hypotheek

• Lening met een onderpand
• Die lening moet je terugbetalen, de aflossing
• Voor de lening betaal je kosten, de hypotheekrente

Wat is een onderpand?

Hypotheek

• Onderpand betekent dat de bank jouw huis mag verkopen als je de aflossing en de rente niet terugbetaalt

Waar hangt de hoogte van je hypotheek vanaf?

Waarde van je hypotheek

• Waarde van het huis/pand
• Hoogte van je inkomen

Soorten hypotheek

• Annuïteit
• Lineair

Annuïteit

• Maandbedrag blijft hetzelfde
• In het begin veel rente en weinig aflossing

Lineair

• Maandbedrag wordt steeds lager
• Aflossing blijft gelijk 
• Dus steeds minder rente

Hypotheeklasten

• Hoogte van hypotheek
• Rente %
  
• Looptijd

Huizenprijs

• Daalt en stijgt door vraag en aanbod
• Als de waarde van je huis lager is dan je hypotheek??
• Dan staat je huis onder water

Huiswerk

• Maak uit je boek H4 §3 opgave 5-11
• Opdracht CR

Opdracht Classroom