Komma's en leestekens 15-11

Komma's en leestekens 15-11
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Komma's en leestekens 15-11

Slide 1 - Tekstslide

Goedemorgen!
  • Ga rustig zitten
  • Klap je laptop dicht

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zinnen

Slide 3 - Woordweb

Samengestelde zinnen
Twee zinnen aan elkaar geplakt
Voegwoorden
Tussen twee persoonsvormen of vooraan 
Omdat, dus, want, en bijv

Slide 4 - Tekstslide

Verwijswoord

Slide 5 - Woordweb

Verwijswoord
In een zin waar een bezit staat
Verwijswoorden staan altijd vóór het bezit
Mijn zus, zijn sneakers, hun honden

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je wanneer je dubbele punten en aanhalingstekens gebruikt
  • Aan het einde van de les weet je wat het bijvoeglijk naamwoord is

Slide 7 - Tekstslide

Dubbele punt
  • Als je iets aankondigt of opsomt
Ik kreeg: een muts, een sjaal en wanten
  • Als je iemand citeert
De docent zei: 'En nu is het stil!'
Aanhalingstekens bij citaat

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 9 - Tekstslide

Zet zelf de dubbele punt neer in de zin: 'ik mag haar niet ze is gemeen en brutaal'

Slide 10 - Open vraag

Bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord zegt iets over zelfstandig naamwoord
Lange vorm: lekkere, korte vorm: lekker
Lief vs lieve
Grijs vs grijze
Glad vs gladde
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: eindigt op -en: papieren

Slide 11 - Tekstslide

Vul in:
de (groot) plant
A
Groot
B
Grote
C
Groote
D
Grootte

Slide 12 - Quizvraag

Zelfstandig werken:
  • Ga naar de online methode
  • Ga naar de planning: § 4 + 5 cursus 7 15-11
  • Dit is huiswerk!
  • Heb je vragen? Stel ze!
  • Klaar? Lezen in leesboek

Slide 13 - Tekstslide

Tot morgen!
  • Vergeet je huiswerk niet!
  • Staat op SOM

Slide 14 - Tekstslide