Les 1 woordenschat
1 / 24
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
kanalen
B
montagesets
C
regieruimte
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
gewone
B
reguliere
C
speciale
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
profiteren
B
publiceren
C
uitbrengen
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
afleveringen
B
delen
C
hoogtepunten
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Klik op het woord dat niet in het rijtje hoort als je let op de betekenis.
A
inmiddels
B
ondertussen
C
zendtijd
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
decor
Niet meer
jubileum
2. Een ex-presentator is iemand die nu.... presenteert.
1. Het .... van het jeugdjournaal is vrolijker dan de achtergrond van het journaal voor volwassenen.
Zijn vader werkt 25 jaar bij de bakker en dat ..... vieren wij zaterdagmiddag.
Slide 12 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een tijdslot is ...?
A
Een slot dat op tijd werkt.
B
Een periode waarin je iets kunt doen.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat betekent het woord 'redactie'?
A
Een plek waar iedereen praat over nieuws.
B
Een groep mensen die de krant, nieuws of tijdschrift maken.
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De ruimte voor het opnemen van muziek, films, radio- of tv-programma’s.
Aandacht besteed aan.
De ruimte waarin de leiding van een programma werkt.
Studio
gewijd aan
regieruimte
Slide 15 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf een zin waarin je het woord 'abonnee' gebruikt, waardoor ik kan zien dat je het woord begrijpt.
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf een zin waarin je het woord 'bezichtigde' gebruikt, waardoor ik kan zien dat je het woord begrijpt.
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
In welke zin is het woord regulier goed gebruikt?
A
Morgen hebben jullie het reguliere lesrooster.
B
Jullie moeten regulier sporten.
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In welke zin is het woord decor goed gebruikt?
A
Het decor van Amsterdam, speelde klassieke muziek.
B
De Eiffeltoren is een mooi decor.
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
In welke zin is het woord publiceren goed gebruikt?
A
Publiceren jullie in gedachten de toets voor morgen?
B
Wij publiceren morgen de nieuwe naam van de school.
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk woord past in de zin:
We hebben het concert .... bekeken.
A
speciaal
B
langstlopend
C
live
D
regulier
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk woord past in de zin:
Dit leuke programma kreeg niet genoeg .... op tv.
A
decor
B
langstlopend
C
tijdslot
D
zendtijd
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 23 - Tekstslide
Aan het eind van de les weet ik de betekenis van de woorden uit paragraaf 2 .
Slide 24 - Tekstslide
Aan het eind van de les weet ik de betekenis van de woorden uit paragraaf 2 .
