Les 41 (14-05)

Cours du 14 mai
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Cours du 14 mai

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Herhalen:
      - Paragraphe D: vergelijkingen
  • Paragraphe E: Docus
  • Au travail
  • Devoirs


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les...

...kun je iemand beschrijven met behulp van beschrijvingen.

...ken je woorden die te maken hebben met een dagindeling.


Slide 3 - Tekstslide

Paragraphe D:
Les comparaisons (vergrotende trap)
Er zijn drie trappen van vergelijking:
  1. de stellende trap (de basisvorm): 'het huis is mooi.'
  2. de vergrotende trap: 'Het huis is mooier dan de boerderij.'
  3. de overtreffende trap: 'Het huis is het mooist.'


Jullie gaan je bezighouden met de vergrotende trap. 


Slide 4 - Tekstslide

Paragraphe D:
Les comparaisons
Onderstaande vergelijking hebben we voor de vakantie met elkaar bekeken:
1. Le chateau est plus grand que la maison. 
2. Le chateau est moins confortable que la maison. 
3. Le chateau est aussi vieux que la maison. 

Voor het bijvoeglijk naamwoord komt dus
plus, moins of aussi en achter het
bijvoeglijk naamwoord komt que.

Slide 5 - Tekstslide

Paragraaf D: 
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord aanpassen
Daarnaast moet je onthouden dat het bijvoeglijk naamwoord zich aanpast, aan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld:

Le garçon est plus grand que l'homme. 
La femme est moins grande que le garçon. 

Hierin moet het volgende je dus opvallen:
  • 'grand' heeft twee verschillende vormen: Het past zich aan, aan het geslacht van het znw.
  • 'que' mist een 'e' voor het lidwoord 'un'. 

Slide 6 - Tekstslide

Paragraaf D: 
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord aanpassen
Het bijvoeglijk naamwoord past zich dus aan, aan het getal en het geslacht van het zelfstandig naamwoord. Hier heb je de volgende regel voor geleerd:







Deze regel geldt niet voor de uitzonderingen bon, beau, nouveau, vieux en let op bij de bijvoeglijke naamwoorden die al eindigen op een -e of een -s. (p.160)

Slide 7 - Tekstslide

Paragraaf D: 
De vergelijkingen maken
Een vergelijking (vergrotende trap) in het Frans maak je dus met de volgende 'formule':
              plus / moins / aussi + bijvoeglijk naamwoord (in de juiste vorm) + que

Waarbij je de vorm van het bijvoeglijk naamwoord aan het onderwerp aanpast.

Let op, deze 'formule' geld voor elk bijvoeglijk naamwoord, behalve
'bon'. Je zet voor 'bon' niet 'plus' maar schrijft het volgende op: 
meilleur(e)(s) que/qu'. Ook 'meilleur' is een bijvoeglijk naamwoord 
en pas je dus aan, aan het onderwerp. Dit gaat volgens de algemene 
regel. 
La ville est meilleure que le village. / Beyoncé est meilleure qu’Ariane Grande.


Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de volgende vergelijking uit:

Mon père est (groter dan) ma mère.

Slide 9 - Open vraag

Schrijf de volgende vergelijking uit:

Sarah et Sophie sont (even mooi) ma meilleure amie.

Slide 10 - Open vraag

Schrijf de volgende vergelijking uit:

Mon équipe de foot est (beter dan) ton équipe de foot.

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de volgende vergelijking uit:

Ma petite soeur est (minder intelligent) mon frère.

Slide 12 - Open vraag

Paragraaf E: 
Docu
Luister de eerste keer naar de docu en oriënteer je op het fragment door één van de opdrachten te kiezen op p.158. 

Vervolgens gaan we nog een keer luisteren en nu gaan we de detailvragen in. Je gaat zelf bepalen welke oefeningen je gaat maken. Je hebt twee keuzes:
- Meerkeuze vragen I (makkelijker niveau)
- Meerkeuze vragen II (iets moeilijker niveau)





Slide 13 - Tekstslide

Paragraaf E: 
Au travail
Luister mee naar ex. 20 en maak oefening A.

Maak daarna:
- ex. 18a et b
- ex. 20b, c
- ex. 21 (schrijf uit, wissel dan met elkaar uit)

Slide 14 - Tekstslide

Les devoirs
Leer voca E

Maak:
- ex. 18a et b
- ex. 20b, c
- ex. 21

Slide 15 - Tekstslide