Paragraaf 6.1, 6.2 en 6.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 6. Vergroten 

Herhalingsles 6.1, 6.2 en 6.3

Wat zijn de kenmerken bij een vergroting?

waar staat het woord 'beeld' voor bij vergrotingen?

1. is het origineel
2. is de vergroting/verkleining

Je legt de geodriehoek op de hoek die je wilt meten

De 0 van de geodriehoek leg je op het hoekpunt

de meetkant leg je langs een been van de hoek

Lees het aantal graden af

Stap 1

Stap 2. 

Stap 3

Stap 4. 

Het beeld is 3 keer zo groot. Hoe lang wordt de zijde PT?

Hoe lang wordt de zijde PT?

Het beeld is 3 keer zo groot. Hoe groot wordt hoek P?

Hoe groot wordt hoek P?

De factor is...

1. getal van de hoek
2. het getal waarmee je alle lengtematen vermenigvuldigt
3. ander woord voor plus
4. zit op de kompasroos

Hoe bereken je de zijde van de vergroting?

1. Factor x de zijde van het origineel
2. Factor : de zijde van de vergroting
3. zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
4. lengte x breedte

Hoe bereken je de zijde van het origineel?

1. zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
2. Factor : de zijde van de vergroting
3. Factor x de zijde van het origineel
4. lengte x breedte

Hoe bereken je de factor?

1. Factor x de zijde van het origineel
2. Factor : de zijde van de vergroting
3. zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
4. lengte x breedte

Als de factor groter is dan 1, is de vergroting dan kleiner of groter dan het origineel?

1. Kleiner
2. Groter
3. Gelijk

Hoe bereken je de omtrek?

Hoe bereken je de oppervlakte?

Als de factor kleiner dan 1 is, is de vergroting dan kleiner of groter dan het origineel?

1. Kleiner
2. Groter
3. Gelijk

Woensdag

beginnen we met deel online/deel in de klas

paragraaf 6.4 en 6.5 deze week af

Toets komt er aan!