Paragraaf 6.1, 6.2 en 6.3
1 / 17
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat zijn de kenmerken bij een vergroting?
Slide 2 - Open vraag
waar staat het woord 'beeld' voor bij vergrotingen?
A
is het origineel
B
is de vergroting/verkleining
Slide 3 - Quizvraag
Je legt de geodriehoek op de hoek die je wilt meten
De 0 van de geodriehoek leg je op het hoekpunt
de meetkant leg je langs een been van de hoek
Lees het aantal graden af
Stap 1
Stap 2.
Stap 3
Stap 4.
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Hoe lang wordt de zijde PT?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Hoe groot wordt hoek P?
Slide 8 - Open vraag
De factor is...
A
getal van de hoek
B
het getal waarmee je alle lengtematen vermenigvuldigt
C
ander woord voor plus
D
zit op de kompasroos
Slide 9 - Quizvraag
Hoe bereken je de zijde van de vergroting?
A
Factor x de zijde van het origineel
B
Factor : de zijde van de vergroting
C
zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
D
lengte x breedte
Slide 10 - Quizvraag
Hoe bereken je de zijde van het origineel?
A
zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
B
Factor : de zijde van de vergroting
C
Factor x de zijde van het origineel
D
lengte x breedte
Slide 11 - Quizvraag
Hoe bereken je de factor?
A
Factor x de zijde van het origineel
B
Factor : de zijde van de vergroting
C
zijde van de vergroting : de zijde van het origineel
D
lengte x breedte
Slide 12 - Quizvraag
Als de factor groter is dan 1, is de vergroting dan kleiner of groter dan het origineel?
A
Kleiner
B
Groter
C
Gelijk
Slide 13 - Quizvraag
Hoe bereken je de omtrek?
Slide 14 - Open vraag
Hoe bereken je de oppervlakte?
Slide 15 - Open vraag
Als de factor kleiner dan 1 is, is de vergroting dan kleiner of groter dan het origineel?
A
Kleiner
B
Groter
C
Gelijk
