bloedgroepen en constant milieu

Thema 7 Opslag, uitscheiding en bescherming
Basisstof 6 Bloedtransfusies en orgaandonaties
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 Opslag, uitscheiding en bescherming
Basisstof 6 Bloedtransfusies en orgaandonaties

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
11
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen

Slide 4 - Quizvraag

Antigif krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 5 - Quizvraag

Antistoffen vanuit de moedermelk krijgen is een voorbeeld van:
A
Kunstmatige, passieve immuniteit
B
Kunstmatige actieve immuniteit
C
Natuurlijke, passieve immuniteit
D
Natuurlijke actieve immuniteit

Slide 6 - Quizvraag

Welke bloedgroep kan van iedereen bloed ontvangen?
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 7 - Quizvraag

Karel heeft een bloedtransfusie nodig.
Hij heeft bloedgroep A. Van welke bloedgroepen kan hij bloed ontvangen?
A
Alleen A
B
A & 0
C
Alleen 0
D
Alleen B

Slide 8 - Quizvraag

Thema 7 Opslag, uitscheiding en bescherming
Basisstof 1 Een constant inwendig milieu

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Koolstofdioxide in een bloedvat valt onder het inwendige milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Het gele beenmerg houdt het inwendige milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 12 - Quizvraag

Tot het inwendig milieu behoort ...
A
de inhoud van de blaas
B
de inhoud van de darmen
C
de inhoud van de longen
D
de inhoud van de lever

Slide 13 - Quizvraag

Je inwendige milieu bestaat uit:
A
Bloedplasma en lymfe
B
Weefselvloeistof en lymfe
C
Bloedplasma en weefselvloeistof

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Door de verbranding verdwijnen er stoffen uit het inwendige milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Welke stoffen zitten in je inwendig milieu?
A
glucose in je bloedplasma
B
zuurstof in je longen
C
vitamine in je dikke darm
D
zouten in je urine

Slide 16 - Quizvraag

De longen houden het inwendig milieu constant door
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 17 - Quizvraag

Bij het inwendig milieu horen:
A
Lucht in de longen
B
Weefselvloeistof
C
Voedselbrij in de darmen
D
Bloedplasma

Slide 18 - Quizvraag

Welke rol hebben de spieren bij het instant houden van het inwendig milieu?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist: Als je immuun bent, heeft je lichaam de antistoffen opgeslagen in de geheugencellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn antigenen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn antistoffen?
A
Stoffen om binnendringers aan te vallen
B
Stoffen om een cel in je lichaam te herkennen

Slide 22 - Quizvraag