In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
4 HAVO
Woensdag 8 Maart 2023
Module 3
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Herhaling domein Markten
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer de prijs op de markt hoger is dan de evenwichtsprijs is er sprake van een ...
A
aanbodoverschot
B
vraagoverschot
Slide 5 - Quizvraag
Een maximumprijs is er om de producent te beschermen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De waarde van de prijselasticiteit (Ev) van een product is -0,8. De ondernemer wil zijn omzet laten stijgen. Hij moet hiervoor de prijs van zijn product ...
A
gelijk laten
B
verhogen
C
verlagen
Slide 7 - Quizvraag
Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving?
A
Er is positieve publiciteit voor het bedrijf geweest.
B
Er zijn aanbieders failliet gegaan.
C
De kosten voor de aanbieders zijn gedaald.
D
De koopkracht van consument is gedaald.
Slide 8 - Quizvraag
De winst per product bereken je door:
A
TO - TK
B
MO = MK
C
Qa - Qv
D
GO - GTK
Slide 9 - Quizvraag
Break-even afzet bereken je door:
A
TO - TK
B
GO = GTK
C
MO - MK
D
MO = MK
Slide 10 - Quizvraag
Wat bereken je met MO = MK?
A
De hoeveelheid producten voor maximale winst.
B
De prijs voor maximale winst.
C
Hoe groot je winst is.
D
De prijs waar je geen winst, maar ook geen verlies maakt.
Slide 11 - Quizvraag
Het bedrijf streeft naar break-even. Zij willen zo veel mogelijk klanten bedienen. Hoeveel producten moeten ze dan maken?
A
2,5 miljoen
B
10 miljoen
C
15 miljoen
D
17,5 miljoen
Slide 12 - Quizvraag
Een collectief goed is een ...
A
niet-uitsluitbaar en niet-rivaliserend goed
B
niet-uitsluitbaar en rivaliserend goed
C
uitsluitbaar en niet-rivaliserend goed
D
uitsluitbaar en rivaliserend
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent niet-uitsluitbaar
Slide 14 - Open vraag
Wat betekent niet-rivaliserend
Slide 15 - Open vraag
TK = 10q + 60
Wat zijn de marginale kosten?
A
MK = 60
B
MK = 50
C
MK = 10
D
MK = 6
Slide 16 - Quizvraag
Bij welke marktvorm kan de individuele aanbieder de prijs NIET zelf bepalen?
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 17 - Quizvraag
Maximale omzet bereik je door ...
A
TO = TK
B
MO = MK
C
MO = 0
D
Qa = Qv
Slide 18 - Quizvraag
Als de prijs van een product omhoog gaat ....
A
verschuift de vraaglijn naar links
B
verschuift de vraaglijn naar rechts
C
verschuift de vraaglijn niet
Slide 19 - Quizvraag
Hoeveel producten moet het bedrijf verkopen als zij streeft naar maximale winst?
A
5 miljoen
B
10 miljoen
C
15 miljoen
D
20 miljoen
Slide 20 - Quizvraag
Met wat voor een variabele kosten heb je hier te maken?
A
progressief variabele kosten
B
proportioneel variabele kosten
C
degressief variabele kosten
D
rechtevenredige variabele kosten
Slide 21 - Quizvraag
Welke prijs moet het bedrijf vragen wanneer zij streeft naar maximale omzet?
A
0 euro
B
5 euro
C
10 euro
D
15 euro
Slide 22 - Quizvraag
GEEN kenmerk van de marktvorm volkomen concurrentie is ...
A
Veel aanbieders
B
Heterogeen product
C
Vrije toe- en uittreding
D
Transparante markt
Slide 23 - Quizvraag
Bereken de afzet bij maximale winst: MO = -5q + 40 MK = 30