Zinsdelen ontleden wg / ow / lv
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Grammatica - zinsdelen
Slide 2 - Woordweb
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Zet de zinsdeelstrepen:
De man moest mijn broer helpen.
De man moest mijn broer helpen.
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De man heeft de hond een cadeau gegeven.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
de man
B
heeft gegeven
C
de hond
D
een cadeau
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Benoem de zinsdelen t/m het lijdend voorwerp. Zet ook zinsdeelstrepen:
De leerling mist de les.
De leerling mist de les.
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Benoem de zinsdelen t/m het lijdend voorwerp. Zet ook zinsdeelstrepen:
Mijn broer vond dit boek spannend.
Mijn broer vond dit boek spannend.
Slide 14 - Open vraag
Benoem de zinsdelen t/m het lijdend voorwerp. Zet ook zinsdeelstrepen:
Ik wil de rest van het boek ook lezen.
Ik wil de rest van het boek ook lezen.
Slide 15 - Open vraag
Benoem de zinsdelen t/m het lijdend voorwerp. Zet ook zinsdeelstrepen:
De leerling mist de les.
De leerling mist de les.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
