Jaar 2 présent: -er, aller, avoir, être, faire, pouvoir, vouloir + passé composé: -er, avoir, faire, être

Vul de juiste vorm van 'être' in.
Ils (présent) ...... en ville.

A
sont
B
sommes
C
est
D
suis
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vul de juiste vorm van 'être' in.
Ils (présent) ...... en ville.

A
sont
B
sommes
C
est
D
suis

Slide 1 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'aller' in.
Nous (présent) ..... manger.
A
vont
B
va
C
allons
D
allez

Slide 2 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'pouvoir' in.
Tu (présent) ..... au cinéma?
A
pouvons
B
peux
C
peut
D
peuvent

Slide 3 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van 'avoir' in.
Elle (présent) ..... un chien.

Slide 4 - Open vraag

Vul de juiste vorm van 'faire' in.
Je (présent) ..... du tennis.

Slide 5 - Open vraag

ik heb (présent)
A
je fais
B
je suis
C
je vais
D
j'ai

Slide 6 - Quizvraag

u maakt/doet
jullie maken/doen
(présent)
A
vous fairez
B
vous faisez
C
vous faitez
D
vous faites

Slide 7 - Quizvraag

vertaal:
ik ben

Slide 8 - Open vraag

vertaal:
hij is

Slide 9 - Open vraag

vertaal:
jullie willen

Slide 10 - Open vraag

vertaal:
zij heeft

Slide 11 - Open vraag

jullie zijn

Slide 12 - Open vraag

Let op, nu de passé composé!

Slide 13 - Tekstslide

Elles (être) _________
A
vont été
B
sont été
C
ont étré
D
ont été

Slide 14 - Quizvraag

J' (faire du foot) ____________
A
ai fait du foot
B
ai faité du foot
C
ai fairé du foot
D
ai faisé du foot

Slide 15 - Quizvraag

Vous (avoir) ______________
A
avez avoiré
B
avez eu
C
ont avé
D
avons eu

Slide 16 - Quizvraag

Vul aan in de passé composé:
Tu (regarder) __________

Slide 17 - Open vraag

Vul aan in de passé composé:
Chanel (manger) __________

Slide 18 - Open vraag

Vul aan in de passé composé:
Vous (être) __________

Slide 19 - Open vraag

Vul aan in de passé composé:
Nous (faire) __________

Slide 20 - Open vraag