Gebruik indefinido en imperfecto (20-5)

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos a la clase de español!
Hoy es........

Slide 1 - Tekstslide

¿Qué hacemos hoy?
  • ¿Qué hemos hecho?

  • ¡A trabajar!

  • Fin de la clase








  • El objetivo (5)
  • Gebeurtenissen en omstandigheden (15)
  • Evaluación (5)

Slide 2 - Tekstslide

¿Qué?
* Beschrijving van dingen en situaties
* Gewoontes beschrijven

Deberes: 
* Maak opdracht B en D van het opdrachtenformulier.
¿Qué hemos hecho?

Slide 3 - Woordweb

El objetivo

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je nou eigenlijk de indefinido of de imperfecto? 
- Hoofdzaken (acties en of situaties)  --> indefinido

- Bijzaken (omstandigheden van acties en situaties) --> imperfecto

Slide 5 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
Voor de hoofdlijn (essentiële informatie) van het verhaal gebruik je de indefinido
Quetzalcóatl decidió hacer un regalo a los hombres, robó a los dioses cuatro granos de cacao,  los ocultó en su barba,
bajó a la Tierra, los plantó y, cuando el árbol dio frutos, enseñó a las mujeres a preparar con ellos el chocolate.

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik indefenido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
Normaal gesproken wordt er aanvullende informatie  en/ of omstandigheden verteld bij de hoofdlijn van het verhaal. Voor deze context wordt vaak de imperfecto gebruikt. 
Waar was de cacao?
Había un árbol de cacao en el jardín de los dioses.
Van wie was de cacao?
Los dioses guardaban (tenían) el cacao.
Welke eigenschap had cacao?
El cacao estaba prohibido a los hombres.
Is er sprake van een gewoonte?
Con el cacao los dioses fabricaban una bebida.
Welke bijzaken (acties) zijn ook bezig?
Los dioses bebían y se deleitaban con la bebida.
Wat was de fysieke en mentale toestand?
Los hombres sufrían.

Slide 7 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
Bij gebeurtenissen gebruik je de indefinido: ¿Qué pasó en la historia?


En el jardín de los dioses había/ hubo un árbol de cacao. Los dioses guardaban/ guardaron celosamente esta planta porque con sus frutos fabricaban/ fabricaron una bebida celestial que estaba/ estuvo prohibida a los mortales.

Un día, Quetzalcóatl robaba/ robó  cuatro granos de cacao y bajaba/ bajó a la Tierra. Allí los plantaba/ plantó y, cuando el árbol dio frutos, Quetzalcóatl enseñaba/ enseñó a las mujeres preparar el chocolate, la deliciosa bebida de los dioses.
Bij omstandigheden die een context geven aan de situatie gebruik je de imperfecto.

  1. había
  2. guardaban
  3. fabricaban
  4. estaba
  5. robó
  6. bajó
  7. plantó
  8. enseñó

Slide 8 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
De indefinido gebruik je bij acties die het verhaal in chonologische volgorde laten verlopen. Deze acties  zorgen ervoor dat er een volgende stap wordt gemaakt in het verhaal.
Quetzalcóatl decidió hacer un regalo,

(y después) robó los granos,

(y después) bajó a la Tierra,

(y después) los plantó,

(y después) el árbol dio frutos

(y al final) Quetzalcóatl enseñó a fabricar el chocolate.

Slide 9 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
De omstandigheden die de context vormen beschrijf je vaak met de imperfecto: beschrijvingen, gewoontes en bijzaken. 
Beschrijvingen
* Identificatie   (ser, llamarse...)

* Kwaliteiten (ser, tener...)

* Fysieke of mentale eigenschappen   (estar, tener, querer, saber, creer)

* Bestaan (haber, estar)

* Bezit  (tener, poseer)
Gewoontes
Iets wat vaker voorkomt en karakteristiek is van een situatie.  Het betreft hier acties of situaties die beschrijvend zijn en antwoord geven op de vraag: ¿Cómo era esa época?).

Bijzaken
Acties die onderdeel uitmaken van het decor (contex) van een scéne en op hetzelfde moment plaatsvinden als de hoofdacties (La gente conversaba cuando llegaron los españoles).

Slide 10 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
Un esclavo fugitivo
______(ser) el mediodía.  Todos ______(tener) hambre. Se  _________(escuchar) el canto de los pájaros que se vendían en los puestos cercanos. En los puestos de comida________(estar) también Ocopilli y su mamá.

Mientras ________(saludarse, ellos) de pronto______________(escuchar, ellos) gritos. _______(ver, yo) a un esclavo que________(correr) hacia mí. Ocopilli me jaló bruscamente del brazo para dejar el camino libre, ______(perder, yo) el equilibrio y _______( caer, yo) sobre un puesto de pájaros. Los pájaros ________(salir) volando por todas partes.
  1. era
  2. tenían
  3. escuchaba
  4. estaban
  5. se saludaban
  6. escucharon
  7. vi
  8. corría
  9. perdí
  10. caí
  11. salieron

Slide 11 - Tekstslide

Gebruik indefinido en imperfecto
 
Beschrijving van gebeurtenissen en omstandigheden.
Er is een decor..
Era el mediodía - (beschrijving).

Se vendían pájaros - (bijzaak).

Estaban allá Ocopilli y su mamá - (beschrijving).

La mamá llevaba a su bebé - (beschrijving).

Nos saludábamos -(bijzaak).
En er vinden acties plaats..
Escuchamos gritos.
  
Vi un esclavo corriendo.

Ocopilli me jaló del brazo.

Perdí el equilibrio.

Caí sobre un puesto de pájaros.

Los pájaros salieron volando.

Slide 12 - Tekstslide

Imperfecto
Is de tijdsduur afhankelijk van de indefenido en de imperfecto? 
Nee, je bekijkt het verleden alleen vanuit een andere invalshoek.

Slide 13 - Tekstslide

Waarvoor wordt de imperfecto gebruikt?
 
Cuando Mixtli entró en la casa, escuchó un ruido. 




Met de indefinido geef je twee acties aan die na elkaar plaatsvinden. ¿Qué pasó y qué pasó después?

Beschrijving gewoontes in het verleden.
Met de imperfecto vertel je een actie die op hetzelfde moment plaatsvindt. Deze actie geeft een context (imperfecto) aan de hoofdactie (indefinido).
Cuando Mixtli entraba en la casa, escuchó un ruido..




Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Ik begrijp de lesstof....
A
onvoldoende
B
redelijk
C
voldoende
D
goed

Slide 16 - Quizvraag

Fin de la clase...



  • ¿Preguntas?

  • Wat ging goed?

  • Wat kan er verbeteren?









    Volgende les?
    Leren extra uitleg LessonUp: indefinido VS imperfecto

    Slide 17 - Tekstslide

    ¿Qué tal la clase?

    Slide 18 - Tekstslide