werkwoordspelling les 2: persoonsvorm tegenwoordige tijd

WERKWOORDSPELLING
persoonsvorm tegenwoordige tijd
Nederlands

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WERKWOORDSPELLING
persoonsvorm tegenwoordige tijd
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen. 

Slide 9 - Tekstslide

PVTT
Hoe lang .... hij het ... (uithouden)?
A
houd...uit
B
hout...uit
C
houdt...uit

Slide 10 - Quizvraag

PVTT
Zij beoordeel.... de gebeurtenis
niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt

Slide 11 - Quizvraag

PVTT
Wor... je nog opgenomen in
de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt

Slide 12 - Quizvraag

PVTT
Beantwoor.... hij de post altijd
zo laat?
A
Beantwoord
B
Beantwoordt
C
Beantwoort

Slide 13 - Quizvraag

PVTT
Het gebeur... de laatste tijd
steeds meer.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 14 - Quizvraag

PVTT
Bran.... je handen niet aan die
hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt

Slide 15 - Quizvraag

PVTT
Vin... je leraar het goed dat je
met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt

Slide 16 - Quizvraag

PVTT
Hij geloof... niet dat dat mogelijk
is met dat toestel.
A
geloofd
B
gelooft
C
geloofdt

Slide 17 - Quizvraag

PVTT
Als je hem ondervraag..., moet je
hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt

Slide 18 - Quizvraag

PVTT
Weet je wel wat het beteken.... als
je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag met Engelse ww PVTT!
Op de volgende slides volgt een aantal meerkeuzevragen over Engelse werkwoorden in de persoonsvorm tegenwoordige tijd

  • Kies steeds de juiste letter.
  • Controleer je antwoord.
  • Begrijp je waarom je antwoord goed/fout is?
  • Zo nee: vraag de docent om hulp.

Slide 20 - Tekstslide

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader (downloaden)
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 21 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason (barbecueën)
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 22 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag met de PVTT!

Op de volgende slides volgt een aantal opdrachten over (Engelse werkwoorden in) de persoonsvorm tegenwoordige tijd

De onderstrepingen zijn linkjes. Klik hierop om bij de opdrachten te komen.

Slide 24 - Tekstslide