In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
de volledige namen van de vormen
infinitief (inf) of hele werkwoord
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
voltooid deelwoord (vd)
onvoltooid deelwoord (od)
Slide 1 - Tekstslide
Beste leerlingen,
In deze voor ons allemaal zo moeilijke tijd proberen de docenten jullie op afstand zo goed mogelijk les te geven. Jullie krijgen nu een weektaak van mij.
Slide 2 - Tekstslide
de volledige namen van de tijden
onvoltooid tegenwoordige tijd = ott
onvoltooid verleden tijd = ovt
voltooid tegenwoordige tijd = vtt
voltooid verleden tijd = vvt
Slide 3 - Tekstslide
In welke zin is het werkwoord (persoonsvorm) goed gespeld
A
Wij verfte het huis.
B
Wij verfden het huis.
C
Wij verften het huis
D
Wij verfdden het huis.
Slide 4 - Quizvraag
Het is belangrijk is dat je weet wat het verschil is tussen werkwoordsvormen en werkwoordstijden. Daarom krijg je nu een filpmje te zien waarin nog een keer goed wordt uitgelegd hoe je de verschillende vormen van de tegenwoordige en de verleden tijd maakt. Kijk en luister hier goed naar!
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Spelling
Open je boek op bladzijde 186. Dit onderdeel van Spelling gaat over de werkwoordsvormen en werkwoordstijden. Jullie hebben al geleerd hoe je de werkwoordsvormen moet spellen en ook wat de volledige namen van de werkwoordstijden zijn. We gaan alles nog even herhalen.
Slide 7 - Tekstslide
de persoonsvorm
In de voltooide tijd is de persoonsvorm een vorm van het werkwoord hebben of zijn. Verderop in de zin staat dan een voltooid deelwoord.
Bijvoorbeeld: Mijn zusje heeft een mooie tekening gemaakt.
Zij is vanochtend niet naar school gegaan.
Slide 8 - Tekstslide
zwakke en sterke werkwoorden
Wanneer je de volgende link aanklikt kun je ook nog een keer oefenen met de zwakke werkwoorden.
Je kunt altijd nog even kijken op bladzijde 66 van je boek naar de uitleg hierover.
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Puzzel
Voordat je aan het huiswerk voor deze week begint kun je in de volgende link een puzzel maken om te zien of je de lesstof hebt begrepen. Klik steeds op een cijfer om te zien wel werkwoord je moet vervoegen en vul dit in.
Wanneer je het zwarte balkje 'theorie' aanklikt kun je nog een keer de behandelde lesstof over de werkwoordsvormen en werkwoordstijden bekijken.
Slide 11 - Tekstslide
https:
Slide 12 - Link
huiswerk
En dan nu het huiswerk:
Maak alle opdrachten van Spelling hoofdstuk 6,
bladzijde 186 en 187, ook de startopdracht.
Volgende week krijgen jullie de antwoorden.
Oh ja:
Vergeet vooral niet elke dag minstens een half uur te lezen.