31/10 2.4 Pausen en koningen

geschiedenis
31 oktober
- bespreken huiswerk
- herhalen 2.3
- theorie 2.4
- maken opdrachten 2.4 (klassikaal?)
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

geschiedenis
31 oktober
- bespreken huiswerk
- herhalen 2.3
- theorie 2.4
- maken opdrachten 2.4 (klassikaal?)

Slide 1 - Tekstslide

bespreken huiswerk
2.3 opdracht 3-8 (havo)
4.1 opdracht 4-8 (vwo)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

2.3 De steden komen weer tot bloei
-drieslagstelsel
- opleving handel: oorzaken
- gevolgen toename voedsel
- stadsrechten
-patriciërs
-gilde

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  • uitleggen wat de tweezwaardenleer betekende voor de verhouding tussen kerk en koningen;
  • uitleggen waar de investituurstrijd over ging en hoe hij eindigde; 
  • uitleggen dat het feodale stelsel de macht van de koning verzwakte en dat de opkomst van steden de positie van koningen versterkte 
  • verklaren waarom centralisatie en staatsvorming in Frankrijk en Engeland redelijk succesvol waren.

Slide 5 - Tekstslide

2.4 pausen en koningen

Slide 6 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
  • Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

  • Het begin van staatsvorming en centralisatie

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Strijd tussen vorsten en pausen


  • tweezwaardenleer
  • Na 1000 vorsten en pausen verwikkeld in een machtsstrijd
  • VB: Duitse keizers
  • Vanuit de kerk kritiek op de lekeninvestituur
  • investituur

leidde tot investituurstrijd

Slide 10 - Tekstslide

Geestelijke en wereldlijke macht
  •  1075: Paus Gregorius VII:
  • paus is vertegenwoordiger van Christus 
  • boven de wereldlijke heersers ('De schenking van Constantijn')
  • koningen benoemen en afzetten
  • Leken mochten zich niet met de Kerk bemoeien.
  • Alleen de paus mocht voortaan bisschoppen benoemen (Dictatus Papae), ipv lekeninvestituur).

Donatio Constantini: fresco waarop keizer Constantijn (links) een tiara (kroon) overhandigt aan paus Silvester I

Slide 11 - Tekstslide

Investituurstrijd

  • 1075: Strijd tussen keizer Hendrik IV (Duitse rijk) en paus Gregorius VII.
  • Hendrik in kerkelijke ban
  • 1077: Gang naar Canossa; opgenomen in kerk.
  • Gregorius opnieuw afgezet --> nieuwe paus

Slide 12 - Tekstslide

Er volgde een lange strijd tussen verschillende pausen en keizers waarbij voortdurend tegenpausen en tegenkeizers werden benoemd!

Slide 13 - Tekstslide

Uitkomst?
  • 1122: Concordaat van Worms (verdrag)
  • Op lange termijn ongunstig voor de keizer:
  • Na het Concordaat van Worms was de strijd tussen de paus en Europese vorsten nog niet voorbij.......

Westers schisma: 1378-1417


Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

0

Slide 16 - Video

0

Slide 17 - Video

Leenheren in het voordeel
  • In de late middeleeuwen kwam de handel opzetten en kwam geld in omloop.
  • Leenheren (koningen):
  • belasting heffen in geld --> huurlegers en ambtenaren betalen.
  • Door gebruik te maken legers, ambtenaren en huwelijkspolitiek, konden ze hun greep versterken op hun feodaal versnipperd  grondgebied.
  • Er werden wetten, regels en rechtspraak in hun gebied doorgevoerd (centralisatie).

Slide 18 - Tekstslide

Moeizaam proces
  • Staatsvorming = streven naar bestuurlijke eenheid binnen bepaalde gebieden
  • Moeizaam proces:
  • wegens gewenning aan regels van stad of domein --> edelen eigen rechtspraak en regels
  • Edelen: verzet (zoals Jan zonder Land en de Magna Carta in Engeland)

Duitse Rijk: bleef versnipperd

Slide 19 - Tekstslide

Frankrijk
  • Uit het Frankische Rijk ontstonden twee Rijken: Frankrijk en Duitsland 
  • 1337: Oorlog tussen Franse en Engelse koning (deze had grote gebieden in Frankrijk en eiste de Franse troon) = Honderdjarige oorlog! 
  • koningen kregen steun van edelen en steden. Uiteindelijk verloor de Engelse koning zijn bezittingen in Frankrijk. 
  • 1500: Franse koning werd machtig: 
  • veel soldaten en ambtenaren in dienst.
  • belastingen in het hele rijk. 
  • rechterlijke macht (rechtbank Parijs)
  • wetgevende en uitvoerende macht (vanuit Parijs) 

Slide 20 - Tekstslide

Engeland
  • 1066: de Normandische koning Willem de Veroveraar veroverde Engeland! 
  • Grote (verspreide) delen werden in leen gegeven aan Normandische edelen waar hij wel controle over hield.
  • Na de Magna Carta (vooral symbolische waarde) was de strijd tussen edelen en koningen niet beslist!
  • Sheriffs spraken in Engeland namens de koning recht, inden belastingen en vaardigden wetten en verordeningen uit. 
  • Gevolg: Engeland werd het best georganiseerde koninkrijk uit de Middeleeuwen! 

Slide 21 - Tekstslide

Begrippen
  • tweezwaardenleer
  • wereldlijke macht
  • lekeninvestituur
  • investituurstrijd
  • geestelijke macht
  • centralisatie

  • staatsvorming
  • parlement

  • Staten-Generaal

Slide 22 - Tekstslide

Leerdoelen
  • uitleggen wat de tweezwaardenleer betekende voor de verhouding tussen kerk en koningen;
  • uitleggen waar de investituurstrijd over ging en hoe hij eindigde; 
  • uitleggen dat het feodale stelsel de macht van de koning verzwakte en dat de opkomst van steden de positie van koningen versterkte 
  • verklaren waarom centralisatie en staatsvorming in Frankrijk en Engeland redelijk succesvol waren.

Slide 23 - Tekstslide

huiswerk di 31/10
2.3 opdracht 3-8/4.1 opdracht 4-8
2.4 opdracht 4-7/ 4.3 opdracht 4-7

Slide 24 - Tekstslide