Oefentoets grammatica D4

Voorbereiding
Grammaticatoets D4
Donderdag 24 februari 2022
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding
Grammaticatoets D4
Donderdag 24 februari 2022

Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Kies uit : simple present, present continuous en simple past.


Slide 2 - Tekstslide

I ----- to school every day (to cycle)

Slide 3 - Open vraag

Peter ----- a book now. (to read)

Slide 4 - Open vraag

My parents ------ in Spain last week (to be).

Slide 5 - Open vraag

The bus ----- every morning at nine o’clock (to arrive)

Slide 6 - Open vraag

My sister ----- in her room (to study)

Slide 7 - Open vraag

They lived / have lived / has lived here since 2004.
A
lived
B
have lived
C
has lived

Slide 8 - Quizvraag

The bus leaves / will leave / leave in ten minutes.
A
leaves
B
will leave
C
leave

Slide 9 - Quizvraag

Maak deze zin vragend:
He mows the lawn every Friday.

Slide 10 - Open vraag

Maak deze zin vragend:
They flew to Spain by plane.

Slide 11 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend:
Peter studies English literature.

Slide 12 - Open vraag

Maak deze zin ontkennend:
The boy gave me 1000 pounds for my old car.

Slide 13 - Open vraag

Zet de woorden in de goede volgorde en maak correcte Engelse zinnen.

Day – glass – a – I – school – drink – every – soda – at – of

Slide 14 - Open vraag

Zet de woorden in de goede volgorde en maak correcte Engelse zinnen.

Five – Billy – meet – friend – minutes – to – his – went – ago

Slide 15 - Open vraag

Kies uit: A - AN - X (niets invullen)

Texel is ----- island.
A
a
B
an
C
x

Slide 16 - Quizvraag

Kies uit: A - AN - X (niets invullen)

Not every soldier wears ----- uniform.
A
a
B
an
C
x

Slide 17 - Quizvraag

Kies uit: A - AN - X (niets invullen)

I often sleep longer in ----- winter.
A
a
B
an
C
x

Slide 18 - Quizvraag

Kies uit: some / any

I don’t have ----- bananas.
A
some
B
any

Slide 19 - Quizvraag

Kies uit: some / any

Peter has bought ----- flowers for his girlfriend.
A
some
B
any

Slide 20 - Quizvraag

Kies uit: some / any

Do you have ----- money?
A
some
B
any

Slide 21 - Quizvraag

Kies uit: much / many

There is ----- water in this lake.
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Kies uit: much / many

There are ------ pupils in my classroom
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Kies het juiste alternatief. Kies uit: bijvoeglijk naamwoord / bijwoord:

He played that game very slow / slowly.
A
slow
B
slowly

Slide 24 - Quizvraag

Wat is juist?
He is a quick / quickly runner.
A
quick
B
quickly

Slide 25 - Quizvraag

The black suit is nicer than the brown
one / ones.
A
one
B
ones

Slide 26 - Quizvraag

There are lots of books here.
Which one / ones are yours?
A
one
B
ones

Slide 27 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in.
Kies uit de vergrotende of de overtreffende trap.

Nina is nine year old, Bob is five years old, so Nina is the ----- in the family.

Slide 28 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in.
Kies uit de vergrotende of de overtreffende trap.

This car is very beautiful, but the Audi Q7 is ----------

Slide 29 - Open vraag

Kies het juiste vragende voornaamwoord. Kies uit Who / What / Where / Why / Which / When / Whose

------ colour do you like best? Red or blue?

Slide 30 - Open vraag

Kies het juiste vragende voornaamwoord. Kies uit Who / What / Where / Why / Which / When / Whose

------- did we park our car?

Slide 31 - Open vraag

Kies het juiste vragende voornaamwoord. Kies uit Who / What / Where / Why / Which / When / Whose

----- is everybody laughing?

Slide 32 - Open vraag