Automatische conjunctuurstabilisatoren
1 / 23
Lesduur is: 80 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het begrip conjunctuur?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Video
Wat betekent conjunctuur?
A
Het is een ander woord voor economie
B
De schommelingen van de economische groei
C
De economie krimpt
D
De economie stijgt
Slide 5 - Quizvraag
De economische structuur wordt bepaald door:
A
Aanbodkant van de economie (KANO)
B
Vraagkant van de economie (Bestedingen)
Slide 6 - Quizvraag
Bij een anticyclisch begrotingsbeleid zal bij een hoogconjunctuur
A
het belasting-percentage dalen
B
het overheidstekort stijgen
C
overheidsbestedingen stijgen
D
de belastinginkomsten stijgen
Slide 7 - Quizvraag
Wat doet de overheid in een laagconjunctuur met een procyclisch begrotingsbeleid?
A
Belastingen verlagen/overheidsbestedingen verlagen
B
Belastingen verlagen/overheidsbestedingen verhogen
C
Belastingen verhogen/overheidsbestedingen verlagen
D
Belastingen verhogen/overheidsbestedingen verhogen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is waar over anticyclisch begrotingsbeleid in een hoogconjunctuur?
A
De staatsschuld loopt dan op
B
De belastingen moeten dan omlaag
C
De overheidsuitgaven moeten omlaag
D
Is gericht op het creëren van een loonprijsspiraal
Slide 9 - Quizvraag
Hoe zou goed anticyclisch beleid eruit moeten zien in hoog- en laagconjunctuur?
Slide 10 - Open vraag
Het is lastig een goed anticyclische begrotingsbeleid te voeren.
Wat is geen reden?
Wat is geen reden?
A
Het is vaak te laat
B
We hebben een open economie
C
Lidmaatschap EMU
D
Geen populair beleid bij politici
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Beantwoord opdracht 1 zoals uitgedeeld
Slide 14 - Open vraag
Beantwoord opdracht 2 en 3 zoals uitgedeeld
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Link
Opgave
Welk spoor kiest de minister?
vraag 2 en 4
Welk spoor kiest de minister?
vraag 2 en 4
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Maak opgave 6.14 vraag 1 en 7
