Verdienen en Uitgeven H4
1 / 40
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Link
Slide 4 - Video
De Nederlandse term voor GDP is:
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
Welke 'slechte dingen' gebeuren er?
Slide 7 - Open vraag
In Nederland zitten we nu in een slechte economische periode
A
Ja
B
Nee
C
Onduidelijk
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
hoogconjunctuur
laagconjunctuur
hoge economische groei
lage economische groei
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
stijging inflatie
daling inflatie of deflatie
overheidstekort
overheidsoverschot
laag consumenten en producentenvertrouwen
hoog consumenten en producentenvertrouwen
veel kredietverlening
weinig kredietverlening
Slide 19 - Sleepvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Link
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Wat is de ontwikkeling van de conjunctuur in 2012/2013
A
Die gaat van een laagconjunctuur meer naar de gemiddelde groei
B
Die gaat van een hoogconjunctuur naar een situatie van overbesteding
C
De groei van de economie is bovengemiddeld maar neemt wel af
Slide 27 - Quizvraag
Conjunctuur betekent...
A
Hoe hoog de werkloosheid in een land is
B
De vraag naar goederen en diensten op de korte termijn
C
Dat de bestedingen dalen
D
Dat er geen economische groei is
Slide 28 - Quizvraag
Hoe verzwakt een laag consumentenvertrouwen de conjunctuur?
A
Consumenten gaan veel besteden
B
Consumenten houden het geld in hun zak en geven niets uit
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Link
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Onder welk percentage moet de inflatie zijn volgens het monetaire beleid van de ECB?
A
5%
B
2%
C
3%
D
1%
Slide 34 - Quizvraag
Als de overheid bij laagconjunctuur anticyclisch begrotingsbeleid wil voeren, moet het ...
A
de belastingen verlagen of de overheidsbestedingen verlagen.
B
de belastingen verlagen of de overheidsbestedingen verhogen.
C
de belastingen verhogen of de overheidsbestedingen verlagen.
D
de belastingen verhogen of de overheidsbestedingen verhogen.
Slide 35 - Quizvraag
Als de overheid met haar begrotingsbeleid de conjunctuurbeweging probeert af te remmen noemen we dat
A
Procyclisch beleid
B
Anticyclisch beleid
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Ik heb de lesdoelen behaald
😒🙁😐🙂😃
