In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 180 min
Onderdelen in deze les
Welkom allemaal!
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Maak een zin. A2: want, B1: omdat
Slide 3 - Open vraag
Maak een zin. A2: omdat, B1: hoewel
Slide 4 - Open vraag
Maak een zin. A2: als, B1: toen
Slide 5 - Open vraag
Splitsing niveaus
Slide 6 - Tekstslide
B1: huiswerk (kort) bespreken
Repareer het, waardeer het
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Woordenschat vanuit de tekst
waarderen, defect, zich bewust worden van, het gemak, functioneren, afdanken, het textiel, een kwestie van, belanden, de voldoening
Slide 12 - Tekstslide
onregelmatige werkwoorden
In het Nederlands hebben we te maken met onregelmatige werkwoorden. Deze vervoegingen moet je uit je hoofd leren.
Slide 13 - Tekstslide
Onregelmatige werkwoorden
Slide 14 - Tekstslide
VERBIEDEN
VERBOOD/VERBODEN
VERBODEN
VERGETEN
VERGAT/VERGATEN
VERGETEN
VERZINNEN
VERZON/VERZONNEN
VERZONNEN
VINDEN
VOND/VONDEN
GEVONDEN
VRAGEN
VROEG/VROEGEN
GEVRAAGD
VRIEZEN
VROOR/VROREN
GEVROREN
ZIEN
ZAG/ZAGEN
GEZIEN
Slide 15 - Tekstslide
ZIJN
WAS/WAREN
GEWEEST
ZINGEN
ZONG/ZONGEN
GEZONGEN
ZOEKEN
ZOCHT/ZOCHTEN
GEZOCHT
ZWEMMEN
ZWOM/ZWOMMEN
GEZWOMMEN
Slide 16 - Tekstslide
Ik heb gisteren in de zee........(zwemmen)
Slide 17 - Open vraag
Vorige week........(zien) ik een mooie auto.
Slide 18 - Open vraag
Het heeft de hele week.................(vriezen)
Slide 19 - Open vraag
Ik...............(vergeten) dat ik les had.
Slide 20 - Open vraag
Maandag hebben wij een verhaal.............(verzinnen)
Slide 21 - Open vraag
Hij ........................(verbieden) mij om er iets over te zeggen.
Slide 22 - Open vraag
Wij hebben naar een oplossing...............(zoeken)
Slide 23 - Open vraag
wij.................(zingen) een mooi lied
Slide 24 - Open vraag
Wat is het hele werkwoord? Wij vroegen haar de weg.
A
vroeg
B
vraag
C
vroegen
D
vragen
Slide 25 - Quizvraag
Wat is het hele werkwoord? Telefoons werden vorige week in de les verboden.
A
verbood
B
verbied
C
verbieden
D
verboden
Slide 26 - Quizvraag
Wat is het voltooid deelwoord van: zwemmen
Slide 27 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van: vragen
Slide 28 - Open vraag
Wat is het voltooid deelwoord van: zoeken
Slide 29 - Open vraag
Wat is de verleden tijd enkelvoud van: vinden
Slide 30 - Open vraag
Wat is de verleden tijd enkelvoud van: zien
Slide 31 - Open vraag
Wat is de verleden tijd meervoud van: zingen
Slide 32 - Open vraag
Wat is de verleden tijd meervoud van: zoeken
Slide 33 - Open vraag
Heleen werkt als marketing-assistent bij een meubelfabrikant. Ze vertelt wat ze gisteren heeft gedaan op haar werk.
1. Gisteren (zijn) het maandag, de eerste werkdag na het weekend. Dat is altijd een drukke dag op mijn werk.
2. Eerst (hebben) ik een vergadering met ons team.
3. De vergadering (beginnen) om 9.00 en (duren) tot 10.30.
4. Ik (moeten) de notulen maken van de vergadering.
5. Aan het begin (zijn) we met vijf collega's, en na tien minuten
(komen) onze manager binnen.
6. Hij (zeggen) dat het druk (zijn) op de weg en dat hij daarom niet op tijd (kunnen) zijn.
7. De vergadering (gaan) over een promotiecampagne voor een nieuwe serie meubels van onze fabriek.
Slide 34 - Tekstslide
8. We (spreken) over de verschillende onderdelen van de campagne en we (maken) afspraken over de taakverdeling: Hoe (kunnen) we de nieuwe meubels onder de aandacht van onze klanten brengen?
9. Wie van ons (schrijven) de promotieteksten?
10. Wie(zetten) die teksten op onze website?
11. En wie (kijken) er naar wat we op de sociale media
(moeten) plaatsen?
12. Na die vergadering (werken) ik mijn notulen uit en
(mailen) het verslag naar mijn collega's.
13. Tijdens de lunch (praten) ik met twee collega's over het afgelopen weekend en na de lunch (kijken) ik in mijn mailbox.
14. Ik (lezen) de binnengekomen mails en (beantwoorden) de mails die niet tot morgen (kunnen) wachten.
Slide 35 - Tekstslide
15. Daarna (hebben) mijn manager en ik een afspraak met een fotograaf die foto's (willen) maken voor onze nieuwe campagne.
16. Hij (uitleggen) hoe hij meestal (werken) en
(laten) ons foto's zien uit zijn portfolio. Mijn manager
(vinden) de foto's mooi en (vragen) aan mij om samen met de fotograaf een planning te maken voor de campagne.
17. Dat (doen) we en daarna (mogen) ik naar huis, na een drukke, maar leuke werkdag.