psychogeriatrie

Psychogeriatrie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Psychogeriatrie

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleiding
Dementie = combinatie van symptomen ook wel dementiesyndroom.
Het is een syndroom met cognitieve en/of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.

Vrouwen en mensen met een hogere leeftijd hebben een hogere kans op het krijgen van dementie.


Slide 3 - Tekstslide

3 vormen 
1. Primaire dementie: achteruitgang van het hersenproces, verval van 
hersenweefsel. Hersencellen sterven af of veranderen. 
Onomkeerbaar: (ziekte van Alzheimer of vasculaire dementie
2. Secundaire dementie (verschijnselen zelfde als bij primair) maar achteruitgang komt door lichamelijke aandoening (hart/long/ondervoeding/alcohol/nier/bloedarmoede) soms neemt de verwardheid wat af als lichamelijke proces verbetert
3.Dementiesyndroom van de depressie: de oorzaak is psychosociale omstandigheden (eenzaamheid, zintuiglijke aandoeningen doof, blind) als mensen weinig prikkels kunnen ontvangen, kunnen ze in relatief korte tijd ernstige psychische stoornissen ontwikkelen in waarneming en oriëntatie. Door goede behandeling kunnen mensen weer herstellen.

Slide 4 - Tekstslide

Diagnose dementie indien minstens 2 van de volgende cognitieve functies afwijkend zijn:
  • persoonlijkheid en gedrag;
  • taal;
  • vermogen om complexe taken uit te voeren;
  • inschattingsvermogen;
  • waarnemingen zien en verwerken;
  • het vermogen nieuwe informatie te onthouden en op te slaan. 

Indien maar één van de cognitieve functies verstoord is, wordt gesproken van mild cognitieve impairment (MCI). MCI is dus geen dementie. (wel risico)



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat is er met Gerrit aan de hand? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat valt op bij Gerrit en bij Joke?

Slide 9 - Tekstslide

Cognitieve stoornissen
Cognitieve stoornissen vallen onder de denkstoornissen.

Cliënten hebben bijvoorbeeld moeite met de normale dagelijkse handelingen, het onthouden van nieuwe informatie of hebben problemen met het praten. Ze kunnen vaak niet meer plannen of dagen goed indelen.
Welke cognitieve functies zijn aangedaan, hangt af van de vorm van dementie die de cliënt heeft.
  • Geheugenstoornissen passen bij de ziekte van Alzheimer
  • Woordvindstoornissen of stemmingsveranderingen  passen bij vasculaire dementie.


Slide 10 - Tekstslide

Veel voorkomende soorten cognitieve stoornissen

Afasie
Apraxie
Geheugenstoornissen
Agnosie
Problemen met de uitvoerende functies

Slide 11 - Tekstslide

Afasie
Dit is een taalstoornis waarbij zorgvragers moeite hebben met het vinden van woorden en het uitdrukken in taal (spreken en schrijven). In een later stadium ontstaat vaak ook moeite met het begrijpen van de taal en het herkennen van emoties van anderen. Dit kan leiden tot frustratie

Slide 12 - Tekstslide

Welke cognitieve stoornis herken je bij Gerrit

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Apraxie
Zorgvragers hebben moeite met het uitvoeren van motorische handelingen. Het kennen van de volgorde van deelhandelingen gaat steeds slechter, bijvoorbeeld de volgorde van aankleden. De motorische functies van deze zorgvragers nog intact, maar hij of zij weet niet meer hoe de taak moet worden uitgevoerd.


Hebben jullie hier al voorbeelden van?

Slide 15 - Tekstslide

geheugenstoornis
Zorgvragers hebben steeds meer moeite met het opslaan van nieuwe informatie. Daarnaast vermindert het vermogen om informatie uit het geheugen op te halen

Slide 16 - Tekstslide

Agnosie
Objecten worden niet meer goed herkent, ondanks dat de zintuigelijke functies nog intact zijn. Zorgvragers kunnen geluiden en voorwerpen niet meer goed herkennen of het nut ervan begrijpen.


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Problemen met uitvoerende functies
Het abstracte denkvermogen vermindert. Abstract denkvermogen is onder andere nodig voor plannen, rekenen en logisch redeneren

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf op
Welke voorwerpen kan je je nog herinneren vanuit de inzwieper? 

Slide 20 - Tekstslide

Kaart van Alzheimer
Hier worden 10 signalen beschreven 



Ga in een groepje van 4 personen bij ieder signaal een kort voorbeeld bedenken vanuit de praktijk. Dan gaat het erom wat je ziet bij deze cliënt.

Slide 21 - Tekstslide