LES 2: Werking van medicijnen

Medicijnen - Les 2: Werking van medicijnen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Medicijnen - Les 2: Werking van medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Chemie 4V - 7e editie 
6.3 Evenwichten
Pagina 149
Leerdoelen
  1. Je kunt de verschillen in werking tussen de volgende pijnstillers uitleggen: paracetamol, aspirine en morfine.
  2. Je kunt uitleggen aan de hand van een voorbeeld wat een pro-drug is.
  3. Je kunt uitleggen wat een metaboliet is.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor deze les
  • Video's bekeken
  • Opgaven gemaakt

Slide 3 - Tekstslide

Antwoorden
15a Bij alledrie de proeven wordt dezelfde hoeveelheid kalk overgoten met een overmaat zoutzuur. Er zal dus altijd dezelfde hoeveelheid product ontstaan.

15b  Loes: brokjes reageren langzamer dan poeder, dus curve 3
Ruud:  poeder, maar wel lagere temperatuur: gaat de reactie langzamer, dus curve 2
Frans: poeder en hogere temperatuur dus 1

18: A:


Welk verhaal?
In de vorige les en het huiswerk zijn vele verhalen voorbij gekomen. Vertel welk verhaal jou het meeste is bijgebleven.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom het schrift zo belangrijk was voor de ontwikkeling van medicijnen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk persoon uit de afgelopen video's maakte als eerste teksten over medicijnen beschikbaar voor het publiek?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was het gebruik van
extracten van planten gevaarlijk?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werken pijnstillers?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Pijnstillers
Alle medicijnen behandelen zou echt teveel zijn. We blijven daarom wat dichter bij huis. Pijnstillers zijn voor ons heel gewoon. Zoals je hebt kunnen zien in de video over morfine, is dat nog niet zo heel lang zo. 

In de medische wereld worden pijnstillers aangeduid met de term analgetica. Daarnaast maakt met onderscheid tussen opiaten en niet-opiaten. Wij gaan deze les kijken naar drie pijnstillers:
paracetamol, aspirine en morfine.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Morfine
Morfine is een pijnstiller die behoort tot de opiaten behoord. De stof werkt verdovend omdat het direct de overdracht van het pijnsignaal naar de hersenen blokkeert.
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit dat een morfinegebruiker geen pijn voelt.

Slide 11 - Open vraag

Impulsen van pijnpunten worden wel doorgegeven aan de hersenen, maar daar houdt morfine de pijnsignalen tegen. Een morfinegebruiker neemt dan geen pijn waar.
Codeïne
Codeïne (rechts) lijkt heel erg op morfine (links). Het verschil zit linksboven. De alcoholgroep is daar een acetylgroep geworden.
Codeïne werkt als pijnstiller minder goed, maar wel heel goed tegen de hoestprikkel. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pro-drug
In de lever wordt codeïne deels omgezet in morfine. Medicijnen die een omzetting in de lever nodig hebben noemen we een pro-drug.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we (en ook in de biologie) een stof die ontstaat tijdens het proces van de stofwisseling?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aspirine
Ook aspirine is een pro-drug. Salicylzuur is het metaboliet dat voor de pijnstilling zorgt. Het acetylsalicylzuur is echter veiliger in te nemen en door de omzetting in de lever blijft een dosis langer in het lichaam.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactie van de
hydrolyse van acetylsalicylzuur
tot salicylzuur in structuurformules.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werking aspirine
De pijnstilling bij aspirine is door de irreversibele remming van cyclooxygenase. Dit enzym maakt prostaglandine aan, welke op lokaal niveau de fysiologische processen van pijn, koorts en ontstekingen regelen. Aspirine is dus ook een ontstekingsremmer (NSAID).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem verschillen in
werking tussen
morfine en aspirine.

Slide 18 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Paracetamol
Bij hoofdpijn is dit zo ongeveer het standaardmiddel voor pijnstilling. Bij normaal gebruik kan deze heel lang worden gebruikt. De werking werkt deel vergelijkbaar met aspirine, maar er is ook een tweede mechanisme is de werking van een van de metabolieten die kan ontstaan (AM404). Deze blokkeren een deel van neurotransmitters. Daarmee werkt paracetamol dus zowel bij de bron als bij het transport van het signaal.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je de werking van de drie verschillende pijnstillers bekijkt, welke is dan het beste te gebruiken bij een opkomende hoofdpijn? Geef een uitleg.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Op de volgende pagina staat de wikipedia pagina over paracetamol. Met behulp van deze pagina maak jullie in viertallen 1-minuutspreekbeurten over:
A: Toepassingen
B: Overdosis
C: Geschiedenis
D: Gebruik bij dieren


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  1. Je kunt de verschillen in werking tussen de volgende pijnstillers uitleggen: paracetamol, aspirine en morfine.
  2. Je kunt uitleggen aan de hand van een voorbeeld wat een pro-drug is.
  3. Je kunt uitleggen wat een metaboliet is.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stel 1 vraag over een onderdeel dat je niet helemaal hebt begrepen.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de volgende les

  • MAAK: De opdracht die zowel in deze als de huiswerkles staat. Deze opdracht is onderdeel van de beoordeling.
  • KIJK: Twee aflevering van de serie.
  • HOE: Via LessonUP

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit een roman:
Overdag verzamelde ik kruiden. Ten dele waren het gewone medicinale kruiden die ik bij de hand wilde hebben: wilgenbast tegen koorts, frambozenwortel tegen hoest, weegbree tegen infecties, netels tegen congestie, en dat soort dingen. Andere waren minder heilzaam. Ik maakte een kistje van cederhout en deed er de giftige kruiden in die ik van Chade had leren gebruiken, zoals pijpkruid, vlierbessenmerg, doodsbes, nachtschade en hartkruid. Ik zocht vooral naar kruiden die zonder smaak en kleur waren, en die gemakkelijk tot poeder of kleurloze vloeistof konden worden verwerkt. 
Uit: Vermogen en Wijsheid door Robin Hobb

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
We hebben een drietal medicijnen bekeken. Zo zijn er nog heel veel anderen. In het fragment uit het boek worden als medicijn wilgenbast, frambozenwortel, weegbree en netels genoemd. Zoek met behulp van internet uit of deze middelen daadwerkelijk worden gebruikt door mensen en op welke manier.

Noteer je bevindingen over deze stoffen op een pagina en schrijf voor één van de stoffen een kort verslag van 200 tot 300 woorden over je bevindingen. Vergeet niet de bronnen die je gebruikt op de juiste manier te vermelden (APA).

Dit is een individuele opdracht.
LET OP: Kopiëren van een website is plagiaat.
Deze opdracht is 10% van je cijfer voor deze module.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies