Kijk even, ik weet dat er vragen waren! maak bovenstaande af, of ga verder met Reader (z-w) 15 t/m 21
Buur --> Klasgenoot --> Bureau
Slide 15 - Tekstslide
Huiswerk: vragen?
Huiswerk was: Opgave 15 t/m 24
Wie heeft het af en snapt het?
20 min. om af te maken: Daarna wil ik het zien Buur --> Klasgenoot --> Antwoordenboek--> Bureau
Helemaal klaar: Probeer 25 & 26
timer
1:00
Slide 16 - Tekstslide
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 17 - Tekstslide
Zelfstandig werken
eerste 5min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: 119 t/m 120
En maak opgaven in deze volgorde:
15 t/m 24 --> dit is huiswerk
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
Welke kracht verricht hier positieve arbeid?
Slide 19 - Open vraag
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N. Bereken de arbeid die de onderstaande krachten verrichten.
Spierkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
500 Nm
0 Nm
6000 Nm
Slide 20 - Sleepvraag
Je fietst 10 m met een constante snelheid. Je spierkracht is 50 N. Je gewicht (zwaartekracht) is 600 N.
WFsp=50⋅10=500Nm
WFw=50⋅10=500Nm
WFz=600⋅0=0Nm
Slide 21 - Tekstslide
In formules staat de letter 's' voor:
A
snelheid
B
kracht
C
tijd
D
afstand
Slide 22 - Quizvraag
Tegenwerkende krachten leveren
A
arbeid
B
negatieve arbeid
C
snelheid
D
negatieve snelheid
Slide 23 - Quizvraag
Arbeid
De hoeveelheid energie die een voorwerp krijgt door het met een kracht over een afstand te verplaatsen.
Slide 24 - Tekstslide
Als de meewerkende krachten en de tegenwerkende krachten aan elkaar gelijk zijn dan:
A
is er een versnelling
B
is er een vertraging
C
blijft de snelheid constant
D
staat het voorwerp stil
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de eenheid van Arbeid
A
N
B
Nm
C
J
D
W
Slide 26 - Quizvraag
Een auto rijdt uit stilstand weg bij een stoplicht. Wordt hier arbeid verricht?
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quizvraag
Je houdt een tas van 5,0 kg 50 cm boven de grond vast gedurende 2,0 s. Hoe groot is de arbeid die je verricht?
A
98 J
B
2,5 J
C
2,5·10¹ J
D
0 J
Slide 28 - Quizvraag
Als een steen omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0
Slide 29 - Quizvraag
Een stoel, 25kg, wordt met een constante snelheid verschoven. Hierbij is een spierkracht van 180N nodig. Bereken de arbeid die de spieren toevoegen om de stoel 2,0 m te verschuiven
A
50 J
B
50Nm
C
360Nm
D
4500Nm
Slide 30 - Quizvraag
In welke van onderstaande situaties wordt wél arbeid verricht?