Voeding en beweging

Les 4 - Voeding
Voeding en beweging
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WeroLager onderwijs

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Les 4 - Voeding
Voeding en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb horen praten over zetmeel. Wat is dat?
In heel veel voedsel zit zetmeel.  Denk maar aan aardappelen, granen, brood, rijst, pasta, bonen en erwten.  Zetmeel geeft je lichaam veel energie.  Voedsel met veel zetmeel verteert traag.  Daardoor geeft het zijn energie ook traag en regelmatig af.  Dat is ideaal voor langere inspanningen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik lust geen melk. Wat nu?
Geen probleem! Je kunt melk vervangen door yoghurt, pudding met melk, kaas, ...
In melkproducten zit calcium.  Daar krijg je sterke botten en tanden van.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het zou beter zijn om niet elke dag vlees te eten. Klopt dat?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoezo?
Vlees, vis, eieren, ... Het is goed om veel af te wisselen.  Vervang vlees één of twee keer per week door vis.  En één keer per week door eieren.  In vlees, vis en eieren zitten eiwitten.  Eiwitten bouwen, onderhouden en herstellen je lichaam.  Ze helpen je groeien.  Bovendien geven ze veel energie!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben dol op boter! Is boter goed voor mij?
Boter en olijfolie behoren tot de vetten. Vetten zitten in veel bereid voedsel, chips en croissants bijvoorbeeld.  Vetten geven je energie en beschermen je tegen de kou.  Maar je mag er niet mee overdrijven! Te veel vet is niet gezond.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mag ik alleen water drinken?
Water is onmisbaar!
Je lichaam bestaat voor twee derde uit water.  Zonder water wordt je lichaam ziek. Natuurlijk mag je ook andere drankjes drinken.  Maar je moet wel veel water drinken, de hele dag door.  Zo krijgt je lichaam genoeg vocht binnen en blijven je hersenen dus ook goed werken.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gezonde koelkast!
Een koelkast vol gezond en lekker voedsel, wat een rijkdom! Maar er zijn ook regels voor een "gezonde koelkast".  Wij zetten een paar tips en "gevaren" op een rijtje. Sleep de tekst naar de juiste plaats in de koelkast.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moeten wij eten?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functie van voedingsstoffen 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstoffen
Om te bewegen en om op tempratuur te blijven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstoffen
Als jij groeit of je hebt een wondje dan moet er aan je lichaam gebouwd worden. Eiwitten zijn dan belangrijk.
.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende stoffen
Om gezond te blijven heb je beschermende stoffen nodig.
Dit zijn de vitaminen en mineralen.
Ze zorgen ervoor dat je groeit en dat je alle belangrijke stofjes op kunt nemen.
In vitaminen zitten geen brandstoffen of bouwstoffen.
Calcium is een mineraal en die heb je nodig voor je botten en is dus wel een bouwstof.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6 Voedingsstoffen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsstoffen
Hebben verschillende functies in je lichaam.
- Bouwstof = Voor groei en ontwikkeling van je lichaam.
- Brandstof = Leveren energie 
- Reservestof = Zijn in het lichaam opgeslagen voor wanneer ze echt nodig zijn. 
- Beschermende stoffen= Een tekort aan bepaalde mineralen en vitamines kunnen ziektes veroorzaken in het lichaam. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koolhydraten
  • Wat zijn koolhydraten?
  •  Dient als: bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen


  • Welke vetten zijn gezond? En welke ongezond?
  • Brandstoffen, bouwstoffen, beschermende stoffen 
    en reservestoffen.
Vetten

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eiwitten
  • Wat zijn eiwitten?
  •  Dient als: bouwstoffen, brandstoffen, reservestoffen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vitamines en Mineralen

  • Welke vitamines kennen jullie en waarvoor zijn deze belangrijk?
  • Beschermende stoffen, bouwstoffen 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstof heb je nodig voor de groei?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
vitaminen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schijf van vijf

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SCHIJF VAN VIJF

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Calorieën en suikers
Een calorie is een maat voor een hoeveelheid energie. De hoeveelheid energie wordt berekend in Kcal. 1 Kal is 1000 calorien. Je hebt energie nodig voor alles wat je lichaam doet. De energie leverende stoffen zijn koolhydraten, vetten en eiwitten.

Suikers Twee soorten suikers: monosacchariden en disachariden.





Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom  moet je niet veel suiker en vet eten?

Als je vaak meer energierijke stoffen binnenkrijgt dan je nodig hebt, krijg je overgewicht




Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Suiker!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er allemaal op het voedseletiket?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INGREDIËNTENLIJST

Slide 33 - Tekstslide

Op het etiket staan de ingrediënten vermeld. Met ingrediënten bedoelen we de onderdelen van het product, waaruit het bestaat. Het ingrediënt waarvan het meest gebruikt is in het product, moet als eerste vermeld staan. Vervolgens wordt het ingrediënt waarvan minder gebruikt is,… enz. Ook de additieven (E-nummers) moeten op de ingrediëntenlijst staan.

Slide 34 - Tekstslide

Van onderstaande allergenen moet je eerst weten waarvoor het allergeen staat.
glutenbevattende granen: tarwe, rogge, gerst en haver
weekdieren: mossel, oester, slak, inktvis en de sint-jacobsschelp.
lupine: Lupine is een peulvrucht. Lupine wordt onder andere gebruikt in vleesvervangers en als productverbeteraar in brood en bakproducten. Daarom is het niet aan te raden om volgende voedingsmiddelen te eten wanneer je intolerant of allergisch bent voor lupine: bladerdeeg,brood, chocolade, dressing, gepaneerde producten, koek, meergranenbrood.
zwaveldioxide: zwaveldioxide is een kleurloos gas, gebruikt als conserveermiddel. Het remt enzymatisch en microbieel bederf. Zwaveldioxide lost op in de waterfase van een product, waarbij een zuur ontstaat. Dit zuur zorgt voor de eigenlijke werking. Zwaveldioxide komt vooral voor in gedroogd fruit, wijn en mosselen.
Opdrachten:
Schrijf op welke allergenen voorkomen in volgende voedingsmiddelen.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Vul de tekst in je boek!

Slide 39 - Tekstslide

Lotnummers zijn unieke nummers die worden toegekend aan producten van een levering of productie. Met dit nummer kunt u dus de producten volgen binnen het productieproces van levering tot productie of van productie tot verkoop.
Op de verpakking van een voedingsmiddel wordt aangegeven wanneer het werd gemaakt en tot hoelang het houdbaar is. LOT geeft meestal de datum aan waarop het voedingsmiddel werd gemaakt. Eerst wordt het jaartal, nadien de maand en tenslotte de dag aangegeven. De maand wordt weergegeven met een letter.

Slide 40 - Tekstslide

De bewaarvoorschriften of gebruiksvoorwaarden moeten verplicht worden weergegeven als die van invloed zijn op de houdbaarheidsdatum:
bij te koelen levensmiddelen zoals yoghurt: "te bewaren op max 7°C";
bij diepvriesproducten: "na ontdooiing niet opnieuw invriezen";
op dranken: "uit de zon en op een droge, koele plaats bewaren".
Als de bewaarvoorschriften niet worden nageleefd, vergroot de kans op bederf en op de groei van ziekmakende bacteriën. Het is daarom belangrijk om levensmiddelen altijd bij de aangegeven temperatuur te bewaren en niet meer te gebruiken zodra de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken.

Verantwoordelijke producent

Slide 41 - Tekstslide

Dit is de firma die het voedingsmiddel geproduceerd heeft. Hiervan moet naam, adres en land vermeld worden.

Opdracht:
Zoek op de verpakking “Zalmfilet” wie deze geproduceerd heeft.

Nutri-score

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies