Communicatie feedback

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Communicatie les 1

Leerdoelen

- De student herkent assertiviteit, sub assertiviteit en agressiviteit

- De student is in staat om via de 4 G’s feedback te kunnen geven

-De student is in staat om na de les zijn valkuilen t.a.v. feedback geven en ontvangen te kunnen benoemen

-De student is in staat om zich open te stellen om feedback te ontvangen tijdens de les

Warming up

Tot 20 tellen

Speluitleg

-Groep staat in een grote kring me de rug naar de binnenkant van de kring

-1 persoon zegt uit het niets 1 een volgende zegt 2, weer een volgende 3 enz., enz., tot het getal 20

-Belangrijk: Als meerdere personen tegelijk een nummer noemen moet er met nummer 1 gestart worden

-Doel: Lukt het de groep om tot 20 te komen.

-Nabespreking: Hoe komt het dat het lukte, niet lukte?

   Wie uit de groep heeft elke keer een nummer gezegd? Wat was de reden dat je dit deed? Wat zegt dit over jou?

   Wie uit de groep heeft geen nummer gezegd? Wat was de reden dat je dit niet deed? Wat zegt dit over jou?

Assertief, sub assertief of agressief? 

"Ik waardeer je inzet, maar ik denk dat het beter zou zijn als we het op deze manier doen."

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

"Hoe durf je dat te zeggen! Jij hebt altijd wat te klagen!"

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

"Ik vind het niet prettig als je zonder te kloppen mijn kamer binnenkomt. Zou je dat in het vervolg willen doen?"

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

"Ik begrijp jouw standpunt, maar ik zie het zelf anders, namelijk zo..."

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

"Nou, misschien heb je gelijk... Ik weet het niet zo goed."

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

"Als je dat nog een keer doet, dan zul je de gevolgen moeten dragen!"

1. Assertief
2. Subassertief
3. Agressief

Communicatie

Communicatie is goed als:

• De ander begrijpt wat jij bedoelt
  
• Jij begrijpt wat de ander bedoelt

Dit doe je door:

• Luisteren
• Samenvatten
• Doorvragen

Hoeveel % van de communicatie brengen we over met woorden?

Ronde 1

Vragen stellen aan de ander
(actief luisteren)

Eén van de twee mag vragen stellen. Hier zitten geen regels aan verbonden.

Na het vragen stellen geeft de vragensteller een samenvatting van wat hij heeft gehoord. De student die de vragen heeft beantwoord geeft feedback over de samenvatting. Klopte deze wel of niet.

Het doel van deze opdracht? Aandacht hebben voor elkaar zonder afleiding, en vooral ook zonder oordeel.

Belangrijk: De student kan woorden/ zinnen benoemen die de ander heeft gezegd!

Ronde 2

Vragen stellen aan de ander over jezelf

(reflectie)

In de volgende ronde stelt één van de twee vragen aan de ander. Het grote verschil: de vragen gaan over zichzelf.

Bijvoorbeeld: Ik kom regelmatig te laat wat vind je hiervan?

   Ik stel vaak vragen aan de docent wat vind je hiervan?

   Ik vind de lessen vaak saai en dan zonder ik mij af valt jij dit op en wat vind je hiervan?

(Vaak krijgen de personen antwoorden te horen die ze niet hadden verwacht).

Belangrijk: Docent vraagt aan een aantal tweetallen welke vraag en antwoord er is geven. De docent kan ook vragen: Wat vond je van deze vraag?

KIES: Feedback is vervelend of feedback is een cadeau

1. Feedback is vervelend
2. Feedback is een cadeau

zonder feedback geen communicatie

Feedback geven/ontvangen 

Wanneer je wordt aangesproken op je gedrag of je houding, krijg je feedback.

Positief of opbouwend 

Cruciaal is vertrouwen en respect 

Opbouwende feedback is hetzelfde als positieve feedback.

1. juist
2. onjuist

4 G model 

G1 – Gedrag het gedrag dat de ander vertoont en waarop jij feedback wilt geven

G2 – Gevoel het gevoel dat jij krijgt door het gedrag van de ander

G3 – Gevolg het effect van het gedrag van de ander (op jou en de omgeving)

G4 – Gewenst gedrag het gedrag zoals je dat liever zou willen zien bij de ander

Ronde 3

observeren en teruggeven

In de eerste ronde gaan de tweetallen elkaar een aantal minuten stilzwijgend observeren. Gegiechel gegarandeerd, maar dat is helemaal niet erg. Vraag dan gewoon of ze zich weer willen concentreren op de opdracht. Het doel van deze opdracht? Na afloop kun je vragen wat men gezien heeft en kun je makkelijk het verschil uitleggen tussen waarneming en interpretatie.

Belangrijk: Koppelen aan de eerste G : Beschrijf objectief wat je hebt gezien.

Let op dat je geen interpretatie geeft

belang van feedback

Ronde 4

Een compliment geven

Ronde 4: een compliment geven

In deze ronde gaan de tweetallen elkaar complimenten geven. Een hulpmiddel is om het compliment te beginnen met:

• Jij bent goed in

• X lijkt jou makkelijk te lukken

• Waar ik van kan genieten is

• Belangrijk: Niet over uiterlijk maar over het gedrag van de ander

Belangrijk: Docent vraag aan een aantal studenten welk complimenten hebben jullie ontvangen? Wat voor gevoel krijg je hiervan/ wat vind je ervan dat je dit compliment kreeg?

Ronde 5

'Negatieve' feedback

functies van feedback

Gesprekstechnieken

Ik geef feedback volgens de regels van feedback geven.

😒🙁😐🙂😃

Ronde 6

In groepjes van 4 of 5: feedback volgens de 4 G's

Rollenspelen ‘Negatieve’ feedback geven

-Voor deze oefening maak je 5 groepen (4/ 5 tallen)

-Elke groepje krijgt 2 situatie kaarten

-2 studenten spelen

-Overige studenten observeren op de 4 G’s:

 Docent schrijft de 4 G’s op het bord (of je hebt ze al staan)

-Na het spelen geven de observatoren feedback n.a.v. de 4 G’s

Gezamenlijk

-De docent nodigt een aantal tweetallen uit om de situatie voor de klas te spelen.

-Opdracht groep: Observeren op de 4 G’s

-Na het spel: Feedback vragen aan een aantal studenten uit de groep