la hora

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Hoe maak je de 'presente perfecto'?
A
een vorm van 'haber' + ww + ado/edo
B
een vorm van 'ir' + a + hele ww
C
een vorm van 'haber + stam ww + ado/ido
D
een vorm van 'tener' + a + hele ww

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Repaso: Presente Perfecto

Slide 5 - Tekstslide

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido

Slide 6 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 7 - Quizvraag

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 8 - Quizvraag

¿Qué hora es? 

Slide 9 - Tekstslide

 SER 
Je gebruikt het werkwoord SER (=zijn)  om aan te geven hoe laat het is

ES la una (omdat het 1 uur is > enkelvoud)
SON las dos, tres, cuatro etc.... (meervoud)


Slide 10 - Tekstslide

Vertaal:
Om 14:00 uur
A
es la dos
B
son las dos
C
a la dos
D
a las dos

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal
Het is 17:00 uur
A
a la cinco
B
a las cinco
C
es la cinco
D
son las cinco

Slide 12 - Quizvraag

Zet de getallen op de juiste volgorde
ochenta
cien
cincuenta
treinta
veinte
cuarenta
sesenta
noventa
setenta

Slide 13 - Sleepvraag

Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan.
A
55-78-68-92-16-15
B
55-78-68-92-17-15
C
55-68-78-92-17-15
D
15-78-68-92-17-55

Slide 14 - Quizvraag

Los números 100-1000

100  cien/ciento                  600  seiscientos
200  doscientos                  700  setecientos
300  trescientos                  800 ochocientos
400  cuatrocientos            900  novecientos
500  quinientos                   1000 mil

Slide 15 - Tekstslide

Los números desde cien
1. Vanaf 200 schrijf je honderdtallen aan elkaar in één woord:
  •  doscientos, trescientos, etc.. (altijd meervoud)

2. Bij de honderdtallen zijn er 3 afwijkingen in spelling: 
  • 500 = QUINIENTOS 
  • 700 = SETECIENTOS 
  • 900 = NOVECIENTOS 

3. Honderdtallen zowel mannelijke en vrouwelijke vorm afhankelijk van het zelfstandig nmw
  • cuatrocientos euro
  • cuatrocientas personas

Slide 16 - Tekstslide

Los números 100-1000

Precies 100 = cien

Als er achter 100 iets komt = ciento 

Voorbeeld: 
105 = ciento cinco


Slide 17 - Tekstslide

Los números 100-1000
Tussen honderdtallen en tientallen géén "y"! 

Alleen "y" tussen tientallen & eenheden

Dus! 
55 = cincuenta y cinco 
155 = ciento cincuenta y cinco.




Slide 18 - Tekstslide

Verbind de juiste honderdtallen aan elkaar 
348
512
823
649
251
doscientos cincuenta y uno
trescientos quarentiocho
quinientos  doce
seiscientos cuarenta y nueve
doscientos cincuenta uno
trescientos cuarenta y ocho
ochocientos veintitrés
seiscientos quarenta y nueve

Slide 19 - Sleepvraag

explicación de la hora

Slide 20 - Tekstslide

¿Qué hora es?
3.35
A
son las cuatro menos veinticinco
B
son las cuatro y veinticinco
C
es la cuatro menos veinticinco
D
es la cuatro y veinticinco

Slide 21 - Quizvraag

¿Qué hora es?
10.15
A
es la diez y cuarto
B
son las diez y cuarto
C
son las diez y cuatro
D
son las diez y diez

Slide 22 - Quizvraag

¿Qué hora es?
9.55
A
son las diez y cinco
B
es las nueve menos cinco
C
son las diez menos cinco
D
son las nueve menos cinco

Slide 23 - Quizvraag

¿Qué hora es?
1.20
A
son la una y veinte
B
es la una menos veinte
C
son las dos menos cuarenta
D
es la una y veinte

Slide 24 - Quizvraag

11.35
timer
0:20

Slide 25 - Open vraag

¿Qué hora es?
1.15
timer
0:20

Slide 26 - Open vraag

¿Qué hora es?
16.45
timer
0:20

Slide 27 - Open vraag

¿Qué hora es?
8.30
timer
0:20

Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide