3.1 Fenotype & genotype

H3 Genetica
BS 1: fenotype & genotype

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

H3 Genetica
BS 1: fenotype & genotype

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt omschrijven wat het fenotype en wat het genotype van een organisme is.
  2. Je weet hoe een chromosoom is opgebouwd
  3. Je kunt omschrijven wat DNA-sequentie en genexpressie betekenen.

Slide 2 - Tekstslide

H3: 
Genetica
BS 1: 
Fenotype en genotype

Slide 3 - Tekstslide

Fenotype 
Genotype
  • Alle waarneembare eigenschappen van een individu
  • Combinatie van genen en milieufactoren (licht, lucht, voeding, etc)
  • Kunnen worden veranderd
  • De informatie voor de erfelijke eigenschappen van het individu
  • Aangeboren

Slide 4 - Tekstslide

Fenotypische modificatie

Modificatie
 van het fenotype:
  • Verandering fenotype
  • Genetisch materiaal verandert niet
  • Wordt niet doorgegeven

Slide 5 - Tekstslide

Chromosomen
  • Karyotype: rangschikking van chromosomen. Ook wel karyogram of chromosomenportret
  • Mensen hebben 23 paren homologe chromosomen.
  • In totaal 46 chromosomen (2n)
  • 22 paar autosomen (= identieke lichaamschromosomen)
  • 1 paar  geslachtschromosomen 
       (X en Y niet identiek)

Slide 6 - Tekstslide

Samenvatting

Lichaamscel: 23 paar chromosomen (46 totaal)

  • 22 paar autosomen
  • 1 paar geslachtschromosomen

Geslachtscel: 23 chromosomen

  • 22 enkele autosomen
  • 1 geslachtschromosoom

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen

Chromosomen bestaan uit opgerold chromatine.

Chromatine bestaat uit strengen DNA, gewikkeld rond histonen (balvormige eiwitten).




Slide 8 - Tekstslide

DNA
DNA bestaat uit lange ketens van nucleotiden:
  1. Fosfaatgroep 
  2. Desoxyribose (suiker)
  3. Stikstofbase

4 soorten stikstofbasen:
Adenine, Thymine, Guanine of Cytosine

Complentaire baseparing: 
koppels A-T en C-G 

Slide 9 - Tekstslide

Genen
Een gen bevat informatie voor een of meerdere erfelijke eigenschappen

Alle DNA-moleculen in een cel noem je het genoom







Slide 10 - Tekstslide

Genen en allelen

Slide 11 - Tekstslide







Het genotype van een individu ontstaat bij bevruchting

Slide 12 - Tekstslide

Aangeboren afwijking / aandoening

  • Bijv. door schadelijke stoffen of ziekteverwekkers.
  • Bijv. door een fout in het aantal chromosomen in de cellen (zie afbeelding).
  • Door een fout in de structuur van één chromosoom.

Slide 13 - Tekstslide

Erfelijke ziekten

Erfelijke ziekte / aandoening: 
een aangeboren aandoening die genetisch via de ouders wordt doorgegeven

--> drager



Slide 14 - Tekstslide

Genregulatie
= Het aan- en uitzetten van een gen

Genexpressie = als genen worden aangezet en ze komen ook tot uiting
Inactivatie = genen staan uit

Voorbeeld: in bepaalde cellen van je hoofdhuid staan de genen aan die zorgen voor haargroei. In de levercellen staan deze genen uit.

Slide 15 - Tekstslide

Epigenetica
Beïnvloeden de activiteit van genen zonder de onderliggende DNA-sequentie te veranderen.

Genexpressie en genonderdrukking

Slide 16 - Tekstslide

Sleep onderstaande begrippen...
...naar de bijbehorende uitleg
Verschillende vormen van een gen voor een bepaalde eigenschap
Alle waarneembare eigenschappen van een individu
Een deel van een chromosoom dat de info bevat van erfelijke eigenschappen
Gelijk in lengte en vorm
Het 23ste chromosoompaar
Bij de mens de eerste 22 paar chromosomen
Alle erfelijke eigenschappen van een individu
Fenotype
autosomen
Genotype
Allelen
homologe chromosomen
geslachtschromosomen
Gen

Slide 17 - Sleepvraag

Aan de slag...
Huiswerk
BS 3.1 Fenotype en genotype
Opdracht 1 t/m 10 

Slide 18 - Tekstslide