1 Ernstig, matig en meervoudig complex gehandicapten

Ernstig, matig en meervoudig complex gehandicapten
les 1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ernstig, matig en meervoudig complex gehandicapten
les 1

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een verstandelijke beperking?
Er is sprake van een verstandelijke beperking als een cliënt:
  • Een beperkt intellectueel functioneren heeft
  • Problemen heeft in het dagelijkse leven (vermogen om zich aan te passen)
  • Deze problemen heeft vanaf de kindertijd

Slide 2 - Tekstslide

Gemiddelde IQ is 100

Cliënten doorlopen dezelfde fasen als tijdens een normale ontwikkeling

De fasen duren wel langer en de ontwikkeling stopt eerder.

Slide 3 - Tekstslide

Ontwikkelingsgebieden
Door communicatieve of motorische beperking is IQ niet altijd goed te meten. Cliënten moeten in zijn geheel worden bekeken op:
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Sociaal emotionele ontwikkeling
  • Communicatieve ontwikkeling
  • Zintuiglijke ontwikkeling
  • Zelfredzaamheid

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Oorzaken van een verstandelijke beperking
  • Hersenbeschadiging (afwijkingen in de bouw of stoornissen in centrale zenuwstelsel) 
  • chromosomale afwijking (één of meer chromosomen teveel, of één chromosoom te weinig)
  • Infectie (hersenvliesontsteking/ soa's)
  • stofwisselingsziekte (stoornissen in de stofwisseling)
  • complicatie voor, tijdens of na de zwangerschap (vacuümpomp/tang/ navelstreng/ stuitligging)

De handicaps zijn aanwezig vanaf de geboorte of ontwikkelen zich in de eerste levensjaren.

Slide 6 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
cliënten met een matig verstandelijke beperking?

Slide 7 - Woordweb

Cognitieve mogelijkheden en beperkingen cliënten met een matig verstandelijke beperking
  • Heeft enig  inzicht in oorzaak en gevolg en kan verder kijken dan het moment.
  • Heeft een beginnend besef van van tijd en inzicht in gisteren en morgen.
  • Kan (beperkt) keuzes maken
  • Begrijpt dat er soms wijzigingen nodig zijn in programma's
  • Herkent eerder situaties. 
  • Nadenken over iets wat hij nog niet heeft meegemaakt kan hij niet. 
  • Fantasie is ontwikkeld en kan zorgen voor angst.








Slide 8 - Tekstslide

Afstemmen van begeleiding
  • Help hem bij het bewaren van overzicht. Duidelijkheid is belangrijk.
  • Maak taken overzichtelijk (stap voor stap) Stimuleer het maken van (kleine) keuzes. 
  • Sluit aan bij de belevingswereld van de cliënt.
  • Je grijpt in als fantasie een angst wordt.
  • Interactie met ouders/ opvoeders is erg belangrijk.
  • Interactie ontstaat in de babytijd in actie (reflex) en reactie en ontstaat er wederkerigheid.
  •  Vaak is er sprake van een disharmonisch profiel.

 Bij cliënten met een ernstige of matige verstandelijke beperking moet het initiatief vooral van de ander komen.

Slide 9 - Tekstslide

Waar denk je aan bij cliënten
met een ernstig verstandelijke beperking?

Slide 10 - Woordweb

Cognitief vermogen cliënten met een ernstig verstandelijke beperking
  • Gericht op het hier en nu.
  • Client kijkt niet naar het hoe en waarom.
  • Cliënt kent geen oorzaak gevolg.
  • Kan wel verband leggen (borden op tafel, dan gaan we eten)
  • Straks, morgen en gisteren is voor de cliënt niet duidelijk.
  • Cliënt kan ook niet nadenken hoe iets anders kan.

Slide 11 - Tekstslide

Afstemmen van begeleiding
  • Wees duidelijk en consequent
  • Vaste rituelen en gewoonten zijn belangrijk (herkenbaarheid)
  • Wees voorspelbaar (eettafel is om te eten, tafel in schuur om te knutselen)
  • Bovenstaande zorgt voor basisveiligheid waardoor er ruimte voor ontwikkeling ontstaat.

Slide 12 - Tekstslide

Waar denk je aan bij
meervoudig complex gehandicapten?

Slide 13 - Woordweb

Kenmerken:
  • IQ is over het algemeen lager dan 25
  • Ontwikkelleeftijd is 0 tot 2 jaar
  • Door combinatie van handicaps zijn ze aangewezen op 24 uurs intensieve zorg
  • Vaak aan rolstoel gebonden
  • Vaak niet of moeilijk communiceren door woord of gebaar
  • Maken vooral gebruik van non-verbale communicatie
  • Veel last van gezondheidsproblemen die regelmatig terug komen (longaandoening, slaapproblemen, reflux, obstipatie, epilepsie)
  • Vaak ernstige zintuigelijke beperkingen (zien, horen, tastzin)
  • Moeite met het verwerken van prikkels.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Opdrachten: 
Oriëntatie
Maken opdracht 1, 2 en 3

Een ernstig tot matig verstandelijke beperking
Theoriebron Een ernstige en matig verstandelijke beperking lezen
Theoriebron kunnen en aankunnen lezen

Maak opdracht 1 IQ en adaptief vermogen




Slide 16 - Tekstslide