In plaats van het sociaaldemocratische idee van de maakbare samenleving was een liberaal vertrouwen in de zelfredzaamheid van burgers dominant geworden. De kleinere rol van de overheid, de grotere rol van de commercie en de ontzuiling maakten verdergaande individualisering mogelijk. Wetten en beleid, zoals het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs en de Algemene Wet Gelijke Behandeling, ondersteunden dit. Internationaal liep Nederland voorop met onder andere de regeling van het homohuwelijk en de euthanasiewetgeving. Het leverde een beeld op van een welvarende, vrije en zeer tolerante samenleving.