Prepositions Herhaling
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
3 pagina's uitleg
Slide 2 - Tekstslide
Openbaar vervoer:
in = je moet zitten (taxi)
on = je hoeft niet perse te zitten (bus, plane)
Slide 3 - Tekstslide
Under / Over = het bedekt iets anders
Between = tussen 2 dingen
Among = tussen meer dan 2 dingen
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
When I came home the cat was ___ the table and the dog was ___ the basement.
Slide 5 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
We learn a lot of useful things ___ school and ___ the internet.
Slide 6 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
I am sitting ___ my chair ___ my desk.
Slide 7 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
My girlfriend is playing football ___ the field.
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
My tablet is ___ the table ___ the classroom ___ school.
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
This bridge goes (overheen) the river.
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
My parents always put a key (onder) the doormat.
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
I live (naast) my best friend.
Slide 12 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
The man was standing (voor) the tree.
Slide 13 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
The baby was sleeping (achter) the big teddy.
Slide 14 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.
Zo ja, schrijf dit op.
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
