GL - chapitre 5 - 16 maart 2021

Aujourd'hui:
- Tester Voca A + B; 
- Coucou, je suis où? ;
- Reviser l'adjectif;
- Décrire ton voisin / ta voisine. 

Aan het einde van de les herken je iemand aan de hand van een beschrijving en kan je je klasgenoot beschrijven. 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui:
- Tester Voca A + B; 
- Coucou, je suis où? ;
- Reviser l'adjectif;
- Décrire ton voisin / ta voisine. 

Aan het einde van de les herken je iemand aan de hand van een beschrijving en kan je je klasgenoot beschrijven. 

Slide 1 - Tekstslide

Les couleurs

Slide 2 - Tekstslide

Qui porte....

Slide 3 - Tekstslide

Coucou, je suis où?

un pull = een trui
un jean = een spijkerbroek

Slide 4 - Tekstslide

Theo: Il a 15 ans. Il a les cheveux blonds. Il porte un pull vert et un pantalon rouge. Il porte aussi des chaussures noires. Il est de taille moyenne. 

Mo: Il est grand. Il est sportif. Il porte un jean bleu et un  T-shirt jaune. Il 
porte aussi des chaussures rouges. Il a les cheveux noirs. 
Laure: Elle est une petite fille. Elle a les cheveux longs. Elle porte une jupe rose. Elle a un grand sac orange. Elle porte un T-shirt gris et elle porte des lunettes. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je nog over het Franse bijvoeglijk naamwoord?
Wat weet je nog over het Franse bijvoeglijk naamwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Heb je geen extra uitleg meer nodig? 
Maak voor jezelf 
Heb je geen extra uitleg meer nodig? 

- Ga verder met exercice 14b (beschrijven van een persoon) en daarna 14cd.
- Klaar? Herhaal dan Voca A + B voor jezelf. 

Slide 7 - Tekstslide

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans past het bijvoeglijk naamwoord zich aan het zelfstandig naamwoord aan. Kijk of dit woord enkelvoud, meervoud, mannelijk of vrouwelijk is en voeg de juiste letter(s) toe aan het bijvoeglijk naamwoord. Mannelijk enkelvoud is de basisvorm.

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es

Slide 8 - Tekstslide

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -e eindigt, komt er voor de vrouwelijke vormen geen -e bij!
Il est drôle / Elle est drôle

Als het bijvoeglijk naamwoord in de basisvorm al op een -s eindigt, komt er voor mannelijk meervoud geen -s bij!
Il est français / Ils sont français

Slide 9 - Tekstslide

L'adjectif (het bijvoeglijk naamwoord)
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord.
De rode fiets = Le vélo rouge

Alleen grand en petit komen ervoor.
De kleine tuin = Le petit jardin

Als het werkwoord être ertussen staat, is de zinsvolgorde hetzelfde als in het Nederlands. (Vble jardin est petit / la fille est petite)

Slide 10 - Tekstslide

Décrire ton voisin / ta voisine
Elle porte...
Il porte... 
Il/Elle a les cheveux ...

Denk aan wat je hebt geleerd over het bijvoeglijk naamwoord! Kijk of je dat kan toepassen. 

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen behaald?

- Je kan iemand herkennen aan de hand van een beschrijving. 
- Je kan zelf iemand beschrijven. 

Slide 12 - Tekstslide