GMK pijnstillers

Vorige Les 
Werking en Bijwerking van een geneesmiddel
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GMKMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorige Les 
Werking en Bijwerking van een geneesmiddel

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een bijwerking
A
een onbedoelde effect van een geneesmiddel
B
opname van medicijnen
C
een wisselwerking
D
een reden waarvoor je een geneesmiddel zou moeten gebruiken

Slide 2 - Quizvraag

Wat is GEEN voordeel van geneesmiddelen met een lokale werking?
A
Lagere dosis nodig
B
Minder bijwerkingen
C
Sneller effect
D
Werkt door het hele lichaam

Slide 3 - Quizvraag

In welke tablet heeft een geneesmiddel de langste werking?
A
Bruistablet
B
Gewone tablet
C
Tablet met vertraagde afgifte
D
Zuigtablet

Slide 4 - Quizvraag

Geneesmiddel toedienen direct op de plaats van werking is

A
lokaal
B
systemisch

Slide 5 - Quizvraag

wat is geen veel voorkomende bijwerking
A
misselijkheid
B
hoofdpijn
C
koorts
D
duizeligheid

Slide 6 - Quizvraag

wat is geen bijzondere bijwerking ?
A
kriebelhoest
B
minder zin in sex
C
hoofdpijn
D
verdwijnen van de vingerafdruk

Slide 7 - Quizvraag

hoe kun je een bijwerking voorkomen
A
inname adviezen controleren
B
dosis verlagen (iom arts)
C
middel stoppen (iov met arts)
D
Alle drie zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Waar meld je een bijwerking

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

wat is een causale behandeling
A
wordt de oorzaak aangepakt
B
worden de symptomen bestreden
C
wordt de diagnose gesteld
D
wordt gegeven om een aandoening voorkomen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

hoe werkt paracetamol
A
ontstekingsremmend en koortsverlagend
B
pijnstillend en koorts verlagend
C
pijnstillend en ontstekingsremmend
D
pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

wat is een bijwerking van een NSAID
A
Diarree
B
Duizeligheid
C
Maagklachten
D
Hoofdpijn

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

wat is een zwak werkend opioïd ?
A
tramadol
B
oxycodon
C
morfine
D
methadon

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

welk geneesmiddel is eerste keus bij aangezichtspijn
A
Gabapentine
B
Carbamazepine
C
Lyrica

Slide 29 - Quizvraag