Quiz Kapitel 4

Wat je gaat doen:

  • maak een groep van 3 of 4 personen en ga bij elkaar zitten.
  • Log in met 1 laptop per groep in de LessonUp.
  • Bedenk een naam voor je team.
  • Jullie krijgen 10 min de tijd om een spiekbriefje te maken. Die mag je tijdens de quiz erbij houden.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat je gaat doen:

  • maak een groep van 3 of 4 personen en ga bij elkaar zitten.
  • Log in met 1 laptop per groep in de LessonUp.
  • Bedenk een naam voor je team.
  • Jullie krijgen 10 min de tijd om een spiekbriefje te maken. Die mag je tijdens de quiz erbij houden.

Slide 1 - Tekstslide

Grammatik
6 punten

Slide 2 - Tekstslide

Welke vorm van "besuchen" past in de zin?
"Mia und Tristan ___ morgen den Zoo."

Slide 3 - Open vraag

Wat is geen juiste manier om een voltooid deelwoord te vormen?

A
ge + stam + t
B
stam + t
C
ver + stam + t

Slide 4 - Quizvraag

Welke stelling over de onderstaande zinnen is juist?

1: "Spielt die Katze mit dem Ball?"
2: "Der Affe wohnst in Afrika?"
A
De vorm van het werkwoord is in beide zinnen juiste vervoegd.
B
De vorm van van het werkwoord is in beide zinnen onjuist vervoegd.
C
De vorm van het werkwoord is alleen in zin 1 juist vervoegd.
D
De vorm van het werkwoord is alleen in zin 2 juist vervoegd.

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal de onderstaande zin:

"Hij zorgt voor de vis."

Slide 6 - Open vraag

Juist of onjuist?
Alle regelmatige werkwoorden kunnen volgens de "feesttenten-regel" vervoegd worden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van "streicheln" moet je invullen?

Meine Schwester ___ das Meerschweinchen.

A
streicheln
B
streichelst
C
streichelt
D
streichele

Slide 8 - Quizvraag

Sprachmittel
6 punten

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Duits dat een dier schuw is?

Slide 10 - Open vraag

Wat zou je kunnen antwoorden op de volgende vraag? (antwoord in hele Duitse zin)

Was ist dein Lieblingstier?

Slide 11 - Open vraag

Vertaal de onderstaande zin naar het Duits:
"Heb je een huisdier?."

Slide 12 - Open vraag

Lernliste
6 punten

Slide 13 - Tekstslide

Wat is juist? (lidwoorden)
A
die Salat
B
das Katze
C
der Maus
D
der Schildkröte

Slide 14 - Quizvraag

Van welk dier zie je hier het silhouet?
Schrijf het in het Duits op met het lidwoord.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van "spin" in het Duits?
A
die Spinnen
B
die Spinne
C
den Spinnes
D
der Spinner

Slide 16 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin naar het Duits:
"Het paard is lief"

Slide 17 - Open vraag

belangrijk
verspielt
de snelheid
schattig
vaak
de afstand
speels
oft
die Strecke
süß
die Geschwindigkeit
wichtig

Slide 18 - Sleepvraag

Welk woord past niet bij de andere?
A
schwimmen
B
spielen
C
fressen
D
kurz

Slide 19 - Quizvraag