In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
4Mdgs - Vrijdag 4 sept
Nodig:
- Examenboek blz. 20
- Schrift
- Etui
Slide 1 - Tekstslide
Deze les:
Bespreken huiswerk
Uitleg §1.3
Zelfstandig werken
Slide 2 - Tekstslide
Bespreken huiswerk
Samenvatten §1.2
Maken §1.2 opdr. 1 t/m 5, 6a, 7 en 8
Lezen + arceren §1.3
Vrijdag 4 september - 5e uur
Slide 3 - Tekstslide
§1.2 'De grondwet van 1848'
Slide 4 - Tekstslide
Laatste vraag ....Wat hoort niet bij de grondwetswijziging van 1848?
A
ministeriële verantwoordelijkheid
B
censuskiesrecht
C
Algemeen kiesrecht
D
De koning is onschendbaar
Slide 5 - Quizvraag
Ministeriële verantwoordelijkheid betekent:
A
Ministers kunnen niet vervolgd worden
B
Ministers zijn verantwoordelijk voor goed bestuur
C
Ministers hebben geen invloed
D
Ministers zijn verantwoordelijk voor de koning
Slide 6 - Quizvraag
What is new?? 1
"Koning is onschendbaar, de ministers zijn verantwoordelijk."
Ministeriële verantwoordelijkheid
Ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (reging = ministers + koning)
Ministers kunnen alleen regeren met toestemming van het parlement (1eK+2eK). Ze leggen aan hun verantwoording af.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
§1.3 'Liberalen, conservatieven en confessionelen'
Slide 9 - Tekstslide
Koning Willem III
1849 - 1890
Willem III had ook weer een slecht band met zijn vader.
Hij was boos omdat zijn vader de nieuwe grondwet van 1848 had toegestaan.
Hij wilde geen koning worden. Maar liet zich overhalen...
Benoemde een conservatief kabinet, terwijl de libaralen de meerderheid hadden. Liet bij ruzie de Tweede Kamer onlstaan. grondwet
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Koning Willem III
1849 - 1890
Willem III had ook weer een slecht band met zijn vader.
Hij was boos omdat zijn vader de nieuwe grondwet van 1848 had toegestaan.
Hij wilde geen koning worden. Maar liet zich overhalen...
Benoemde een conservatief kabinet, terwijl de libaralen de meerderheid hadden. Liet bij ruzie de Tweede Kamer onlstaan. grondwet
Slide 12 - Tekstslide
De afsplitsing van België
Hongersnood en economische problemen wakkeren onvrede aan in zuiden.
Na het zien van de opera De stomme van Portici begint een opstand in Brussel
Tien Daagse Veldtocht: militaire poging opstand te onderdrukke: mislukt
1830: onafhankelijkheid België
1839: onder druk van van Engeland en Pruisen werd officieel besloten om het Verenigd Koninkrijk der Nederland op te splitsen in twee onafhankelijke staten: Nederland en Belgie.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Luxemburgse Kwestie
Willem III was ook Groot-Hertog Luxemburg.
Koninkrijk Nederland 1. Nederland Koninkrijk België 3. België 4. Waals-Luxemburg Duitse Bond 2. Oost-Limburg (compensatie Waals-Lux) 5. Groot-Hertogdom Luxemburg
Slide 15 - Tekstslide
Luxemburgse Kwestie
Willem III wil Luxemburg verkopen aan Frankrijk.
Maar Luxemburg is ook lid van de Duitse Bond. Pruisen dreigt met oorlog...
Verkoop wordt afgeblazen.
Maaaaar nu is Frankrijk boos en dreigt met oorlog...
Oplossing = Luxemburg niet Duits en niet Frans.
(Uiteindelijk kreeg luxemburg steeds meer rechten tot dat ze onafhankelijk werden.
Slide 16 - Tekstslide
Na de Luxemburgse Kwestie
De Tweede Kamer willen de ministers naar huis sturen. Ze waren buiten de kwestie gehouden.
Willem III stuurt parlement naar huis. Hij vond dat de Tweede Kamer niks met buitenlandse politiek te maken had.
Nieuwe verkiezingen, weer geen conservatieven. Nieuw parlement ook tegen besluit koning om de regering te houden.
Koning moet accepteren dat hij minder macht heeft. Regering ontslagen.
Slide 17 - Tekstslide
Caoutchouc-artikel
In 1887 wordt het kiesrecht uitgebreid.
Het 'caoutchouc-artikel' (Het 'rubberen artikel') komt in de Grondwet: afschaffing censuskiesrecht. Waarbij het kiesrecht wordt gegeven aan volwassen mannen 'die daarvoor geschikt zijn'.
Deze eisen konden nu steeds worden aangepast. Opgerekt als rubber...
Slide 18 - Tekstslide
Steeds democratischer
1848 censuskiesrecht, ±12% van de mannen 1887 caoutchouc-artikel, ± 25% van de mannen 1917 algemeen kiesrecht mannen, passief kiesrecht vrouwen 1919 algemeen kiesrecht vrouwen
1919 24 jaar en ouder 1965 21 jaar en ouder 1983 18 jaar en ouder