Tegenwoordige tijden

Extra uitleg tegenwoordige tijd
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Extra uitleg tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Hoe deze les werkt
Je kunt alle informatie nog een keer rustig doorlezen
Ook staan er filmpjes in die de stof net even anders uitleggen
Er zijn extra oefeningen die je kunt maken
De laatste slide bevat links naar nog meer oefen materiaal
Elk nieuw onderwerp begint met een gele slide.

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen
Present simple 
SHIT regel
Onregelmatige werkwoorden
Present continuous

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple 

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
in het Nederlands: Onvoltooid Tegenwoordige Tijd (OVT)
De meest simpele tegenwoordige tijd
Gebruik voor feiten en gewoontes

Slide 5 - Tekstslide

Feiten en gewoontes
Dingen die in principe altijd hetzelfde blijven

Slide 6 - Tekstslide

Feiten en gewoontes
I work at a supermarket
je werkt er niet altijd, maar het is een feit dat je er werkt

On Tuesday evenings I play football
Je zal best een keertje ziek zijn, maar in principe heb je elke week training

Slide 7 - Tekstslide

Feiten en gewoontes
Water boils at 100 degrees celcius
Het kookpunt van water is een feit

He usually drinks tea
Hij drinkt meestal water, als hij een keer iets anders drinkt verandert daar niets aan.

Slide 8 - Tekstslide

Feiten en gewoontes - signaalwoorden
  • every day
  • every week
  • every year
  • on Mondays
  • after school
  • always


  • sometimes
  • seldom
  • never
  • often
  • usually

Slide 9 - Tekstslide

Present Simple
Je gebruikt deze tijd dus NIET  voor dingen die nu aan het doen bent, dan gebruiken we de present continuous. 

Slide 10 - Tekstslide

SHIT regel 

Slide 11 - Tekstslide

Present Simple - vorm
  • I walk
  • you walk
  • She/he/it walks
  • we walk
  • you walk 
  • they walk

De present simple maak je meestal met het hele werkwoord.

BEHALVE als het onderwerp she/he/it is. Dan plak je er een S achter. Dit noemen we de shit regel.

Slide 12 - Tekstslide

SHIT regel
Kijk goed wat het onderwerp van de zin is.
Als dit een zij/hij/het is, gebruik je de SHIT regel.

Soms is het onderwerp lastig te herkennen als een van de basis vormen, dan moet je goed nadenken waar je het tot terug kan herleiden. 

Slide 13 - Tekstslide

SHIT regel
My brother works at the bank.
Het onderwerp van de zin is hier "my brother", dus een hij.

Als het lastig is om het onderwerp te vinden in de zin, kun je het beste oefenen met zinnen ontleden. 

Slide 14 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden
De meeste onregelmatige werkwoorden zijn in de present simple niet anders dan regelmatige werkwoorden.

Alleen "to have" en "to be" zijn anders.
Daarnaast zijn er een paar spellingsregels die je in de gaten moet houden. 
Deze uitzonderingen staan beschreven op de volgende slides.

Slide 16 - Tekstslide

To be
  • I am 
  • you are
  • she is
  • we are
  • you are 
  • they are
Let goed op, "to be" heeft veel andere vormen.

Dit werkwoord gebruik je veel, dus leer deze uit je hoofd.

Slide 17 - Tekstslide

To have
  • I have
  • you have
  • he has
  • we have
  • you have
  • they have
Let goed op, "to have" heeft een andere vorm bij de shit regel

Dit werkwoord gebruik je veel, dus leer deze uit je hoofd.

Slide 18 - Tekstslide

Spelling
Als een heel werkwoord eindigt al eindigt op een S KLANK, gebruik je bij de shitregel ES in plaats van alleen een s. 
Dit doe je zodat je het woord goed uit kan spreken.

He kisses his wife before he goes to work.

Slide 19 - Tekstslide

Extra uitleg

Slide 20 - Tekstslide

Present continuous
(de -ing vorm)

Slide 21 - Tekstslide

extra uitleg

Slide 22 - Tekstslide