Voortijdigheid in de AcI geef je aan met een infinitivus van het perfectum. Die maak je met de perfectumstam + isse
De infinitivus die we al kenden (op -re) is de infinitivus praesens.
Slide 5 - Tekstslide
Regelmatige perfectumstammen
prs.stam + v
e --> u
prs. stam + v
voca-
terre-
audi-
prs.stam
perfectumstam
a-stammen
e-stammen
i-stammen
vocare
terrēre
audire
(en de onregelmatige, waaronder de mk-stammen, moet je leren...)
Slide 6 - Tekstslide
Regelmatige perfectumstammen
vocav-
terru-
audiv-
voca-
terre-
audi-
prs.stam
perfectumstam
a-stammen
e-stammen
i-stammen
vocare
terrēre
audire
(en de onregelmatige, waaronder de mk-stammen, moet je leren...)
Slide 7 - Tekstslide
Weektaak
leren/lezen:
Lees tb p 92
Leer de woorden van les 4, 25 en 26
Leer de stof van de AcI: je aantekeningen en paragrafen 4.7 tm 4.9 in je hb
Doen:
mand. XIX zin 1, 4 en 7
mand. XXI zin 3 en 5
mand. XXIII
mand. XXIV zin 5, 6, 12
opdrachten 53 tm 57 (met hulp van tekst in vertaling)
Tekst 26 vertalen tm r. 11
Slide 8 - Tekstslide
Puto Annam bene cantare
Putavi Annam bene cantare
Ik vind dat Anna goed zingt.
Ik vond dat Anna goed zong.
Voor- en gelijktijdigheid
In infinitivus praesens geeft aan dat de handeling van de infinitivus (zingen) tegelijkplaatsvindt met de handeling van de persoonsvorm (menen/vinden). Dat is gelijktijdigheid.
In zin 1 staat de persoonsvorm in het praesens (puto), in zin 2 in het perfectum (putavi). In beide zinnen vertalen we cantare in dezelfde tijd als de persoonsvorm in de hoofdzin. In zin 1: dat Anna zint; in zin 2: dat Anna zong.
Slide 9 - Tekstslide
Voor- en gelijktijdigheid
In infinitivus perfectum geeft aan dat de handeling van de infinitivus (cantavisse) plaatsvondvóór de handeling van de persoonsvorm (menen/vinden). Dat is voortijdigheid.
In beide zinnen vertalen we cantavisse in een tijd die voorafgaat aan die van de persoonsvorm in de hoofdzin. In zin 3: dat Anna zong/gezongen heeft; in zin 4: dat Anna gezongen had.